zondag 16 juni 2013

Uitgesneden.

Ik hoor spreken van een moord.
Daardoor wordt mijn rust verstoord.
Plotseling is er de poort
waardoorheen de afgrond gloort
die voortdurend rond ons gaapt
en zelfs geen momentje slaapt.

Ieder tuimelt uit de tijd
in een ruimte diep en wijd
die meteen, zonder respijt,
alle schijn aan stukken rijt.

Wat ik hier doe is futiel.
Heel mijn leven is maar schriel
in de diepe eeuwigheid
die mij uit mijn angsten snijdt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten