vrijdag 17 juni 2016

Verstand.

Het is zaak om diep van binnen
U voor altijd te beminnen
met mijn hart, mijn ziel, verstand,
en te dingen naar Uw hand.

Maar mijn vuur brandt dikwijls flauw.
Dan vergeet ik U al gauw
maar gelukkig keert U vlug
toch weer in mijn dromen terug.

Dit voltrekt zich telkens weer
want mijn vlam danst op en neer.

Nochtans heb ik mijn verstand.
Daar is niets mee aan de hand.
Wellicht werd ik uitgezonden
om U verder te doorgronden.


Wat is.

In het midden van de strijd
roept iemand: "Tevredenheid!"
als was het een wapenfeit.

Als ik dit alleen al hoor
gaat er veel verdriet te loor
want het is een optie
ofschoon ik ertegen op zie
om de winst te laten gaan
en, berooid, te blijven staan.

Maar door van getwist te wijken
is zij simpel te bereiken.

Als ik ophoud met vergelijken
kan ik rusten met wat is
zonder zorg of hindernis.

donderdag 16 juni 2016

Geopend.

Als ik zeg: "ik stel dit vast"
wordt mij dat al gauw tot last.
Een getuige komt erbij
en die laat mij niet meer vrij.

Krijg ik die in het vizier
is er toch weer iemand hier
die die toedracht dan vertelt
en dus moet staan opgesteld.

Maar wie weet is er slechts veld
waarin het bestaan zich meldt,
zonder oorsprong, eind en duur,
strategie en eigenbaat..

Wat ik "ik" noem is natuur
die haar ogen open slaat.


woensdag 15 juni 2016

Deeltjes.

Wanneer dingen heftig botsen
of ik glij op gladde schotsen
zijn er altijd nog prieeltjes
midden tussen vele deeltjes
die heel regelmatig draaien,
ook wanneer de winden waaien.

Op subatomair niveau
geef ik de natuur chapeau.

Valt een fles aan diggelen
of als tranen biggelen
gaan die deeltjes rustig voort,
door dit drama ongestoord.

Overal, van zuid tot noord,
hebben zij het laatste woord.

Als de lucht.

Mijn bewustzijn is als lucht
waarin drijven vele wolken
die het hemelruim bevolken.

Al met al is 't als een klucht
want al lijken ze geducht,
soms gaan ze ook alle heen
en dan blijft er lucht alleen.

Die is dan niet meer te vinden,
is vervlogen als de winden
en wat rest is, als een steen,
onvermurwbaar en sereen.

Wolken zal de lucht niet weren.
Zij kan zich dit permitteren
want zij kunnen haar niet deren.

Gelegenheden.

Neem ik tijd en ruimte waar?
Ik zie punten hier en daar
en soms ook wel na elkaar.

Is het eerste het geval
is er ruimte, overal,
en al is het laatste waar
is de tijd daarvoor reeds daar.

Zonder punten, evenwel,
is dan niet waarvan 'k vertel
in beginsel wat ik níet zie
en alleen maar definitie?

Ruimte en 't verschijnsel tijd
zijn slechts de gelegenheid
voor 't zich voordoen van een feit.

Deernis.

Men wordt makkelijk misleid,
mengt zich in verkeerde strijd
en ellende wordt een feit.

Of men wordt ten dans gevraagd
door een wolf, vermomd als maagd,
Als men het er dan op waagt
wordt men voor 't gerecht gedaagd.

Of men ziet een uitweg niet
die zich uit zichzelf aanbiedt
waarop elke kans vervliet.

Komt men daardoor in het nauw,
ondanks spijt en groot berouw,
en daartegen geen verweer is
is het tijd voor diepe deernis.

dinsdag 14 juni 2016

Dezelfde.

Als ik kennis neem van Goden,
van Hun regels en geboden
en Hun Oordeel over doden,
van Hun ongeboren staat
en Hun ongezien Gelaat
Dat mij keer op keer ontgaat,
van Hun oog dat alles ziet
en Hun onbegrensd gebied,
van de wereld als Hun schijn,
Die mij van ontzag doen trillen
en Zij Allen een ding willen,
dan kan het niet anders zijn
dan dat Zij in Naam verschillen,
voor de rest Dezelfde zijn.

Verenigde veldentheorie.

Als ik door de velden rij
trekt het land aan mij voorbij.
Dit is wat mijn ogen zien.

Soms tel ik wel eens tot tien
op het ritme van de bomen
die ineens tevoorschijn komen.

Maar dit reken ik tot dromen
als ik denk: "Toch staan ze stil.
Ik ben 't zelf die voorwaarts wil."

Wie van die is 't nu die snelt?

Denken dat een oordeel velt
en het oog dat vaart vaststelt
liggen in hetzelfde veld.

maandag 13 juni 2016

Kim.

Ik leef altijd onder angst.
Tot nu deed mijn dood geen vangst
maar hij wacht gewoon het langst.

Alle dingen gaan voorbij
en daarna verschalkt hij mij.
Dat maakt mij dus niet zo blij
want ik raak van hem niet vrij.

Toch heb ik hem nooit gezien
dus wie weet is hij misschien
enkel maar een hersenschim,
altijd voor mij als de kim
die ik nochtans nooit bereik:
een denkbeeldig koninkrijk.

Nimmer zal ik zien mijn lijk.*)


*): "Waar ik ben is de dood niet.
       Waar de dood is ben ik niet.`
       Democritus

"DAT"

Ik ben uiterst digitaal
en mijn eigen filiaal,
pendel constant heen en weer
en zo mis ik elke keer
wat er in het echt gebeurt
waardoor ik mij isoleer
en inwendig word verscheurd.

Ik zoek continuïteit
maar die is al lang een feit.
Mijn gewaarzijn kent geen gat
want ook dat is altijd "Dat".

Hierop hoef ik niet te bouwen.
Dus onnodig zijn vertrouwen
en de noodzaak rond te sjouwen.

zondag 12 juni 2016

Vrijlating.

Wanneer ik jou irriteer
stel je je terecht te weer
en door mijn gemanoeuvreer
ga je af en toe te keer.

Daarvoor treft jou dus geen blaam.
Het wordt tijd dat ik mij schaam
voor mijn snood geïntrigeer
want daarmee doe ik je zeer.

Liever laat ik je weer vrij.
Dat is echt niet zo'n karwei.

Ik sta niet meer in de rij
en jouw zorgen zijn voorbij
want jij hebt geen last van mij
en je wordt al snel weer blij.

Hoffelijk.

In de grond ben ik alleen.
Alles is toch immers een.

Dat waarnaar mijn oog  steeds kijkt
wordt in feite nooit bereikt
want het is al deel van mij,
komt slechts als een beeld erbij.

Daardoor ontstaat er de schijn
dat er buiten dingen zijn
die ik tot mij nemen wil
opdat ik mijn hebzucht stil.

Als ik daar niet zwaar aan til
word ik gaandeweg weer pril
en word eerder hoffelijk
in plaats van grofstoffelijk.

zaterdag 11 juni 2016

Bescheiden.

Dat wat spontaan is gegeven
hoef ik nimmer na te streven.
In mijn wensen en mijn lusten
kan ik dus eenvoudig rusten.

Mijn behoefte aan plezier
vind ik zonder moeite hier.

Als er zorgen zijn en pijn
doen die mij verdrietig zijn.
Daarvoor hoef ik niets te doen
maar ik stel het enkel vast
als de komst van een seizoen.

Dit bevrijdt me van de last
van negeren en vermijden
en het houdt me ook bescheiden.

vrijdag 10 juni 2016

Zoutvaatje.

Mijn gemoed is turbulend
en mijn ijveren fervent.

Soms zit ik in zak en as
en na uren merk ik pas
wat er op de tafel staat,
dat mijn zorg passeren laat.

Het is slechts een vaatje zout.
Mijn opinie laat het koud.

Het staat daar, geheel alleen,
maar het is er steeds meteen
zodra ik er maar naar kijk,
neemt voor hartstocht niet de wijk.

Voor mijn blikken heel gewillig,
is 't weldadig onverschillig.

Ontheffing.

Alle dingen die ik ken
zijn een vorm van wie ik ben,

Net zoals een beeld in 't water
van die vloeistof is gemaakt
is de wereld, nu en later,
niets dan geest, geheel ontwaakt.

Wanneer ik dit feit vergeet
overkomt mij menig leed.
Niettemin is ook dit lijden
van gewaarzijn niet te scheiden
dat, omdat het alles is,
iets is wat ik nimmer mis.

Als ik jou gelukkig zie:
waarom dan nog jalousie?

Wonder.

Ik heb er genoeg voor over
opdat ik je ooit verover,
voer voortdurend zware strijd
opdat ik dit wapenfeit
op een dag zal kunnen boeken
en ik niet meer hoef te zoeken
naar een weg om je te vinden
want dan weet ik je te binden.

Toch gaat daar iets boven uit:
Het zou pas een wonder zijn
als, al word je niet mijn bruid,
ik het even goed en fijn
hebben zou als ik verdwijn
of jou groet met blij geluid.

Als de wind.

Eens vroeg ik je om je hand.
Jij verwees naar mijn verstand:
"Jij bent van een kans beroofd.
Zet het dus maar uit je hoofd."

Dat is niet zo snel gedaan.
Het verlangen dient zich aan
als een grote felle brand
die in gloed zet stad en land.

Ook al voel jij dan geen band
die jou ergens aan mij bindt
en al is 't voor mij genant
dat ook ik die nergens vind,
woedt nochtans toch steeds die brand,
niet te blussen, als de wind.




donderdag 9 juni 2016

Op de spits.

Soms werk ik mij in de nesten
en er resten geen gewesten
waarheen ik nog vluchten kan.

Van problemen in de ban
raak ik in een vrije val
van mijn ooit zo trotse toren,
weet niet wat mij helpen zal
en zo voel ik mij verloren.

Het bestaan wordt mij de baas
en dan breek ik als een vaas.

Ruimte binnen, ruimte buiten,
blijken elkaar in te sluiten.
Met mijn angsten op de spits
zie ik dat in ene flits.

woensdag 8 juni 2016

Gelaten.

Wordt op mij een blik gericht,
voel ik mij al snel verplicht
tot een grijns op mijn gezicht
want, heb ik dit in de gaten,
durf ik dit niet zo te laten,
maar, als voor het jongst gericht,
ga ik sputteren of praten
ofschoon dat meer onheil sticht.

Rust ik echter in het licht,
zonder iets te doen of laten,
zal dit rusten zelf mij baten
en mijn lasten worden licht
want de beul zal mij niet haten,
zelfs als hij zijn taak verricht.

Teddybeer.

Wanneer ik naar jou verlang
word jij, als wetmatig, bang
en dan deins je voor mij terug.

Daardoor opent zich de brug
die ons eerder nog verbond.
Door mijn toedoen ruik je lont.

Maar als ik mij van je keer
en mij voor mijn lust geneer
keer je daardoor tot mij weer
en bewijst mij daarmee eer.

Maar dan wil ik jou niet meer.
Was ik maar een speelgoedbeer...
Dan kon jij wel met mij dollen
zonder weg te hoeven hollen.

dinsdag 7 juni 2016

Verslaving.

Ik loop achter dingen aan
die ik niet zal kunnen houden.
Ze bezitten is dus waan.
Slechts wanneer ze blijven zouden
kon ik er pas van op aan.

Ofschoon zij mij wel bekoren
gaan ze vroeg of laat verloren.
Dat staat vast al van te voren.


Na verstandig overleggen
kan ik beter blijven staan
en, zo zou je kunnen zeggen,
ga ik er niet achteraan.

Waarom doe ik het dan wel?
Uit verslaving aan het spel.

maandag 6 juni 2016

Altijd vers.*)

Ik bezit miljoenen katten
en daarbij miljarden matten.

Als u vraagt: "Hoe zit dat dan?
Ik zie er maar eentje van."
ziet u daarbij over 't hoofd
dat ik eindeloos kan tellen -
een vermogen dat niet dooft.

Daarom heb ik vele bellen
want bij wat maar voor getal
hoort steeds weer een vers heelal.

Elk getal kan ik nog delen,
daarom ben ik een en velen.
Niet dat mij dat veel kan schelen
maar ik zal mij nooit vervelen.


*): "Wat ook maar opkomt is fris"
regel uit een boeddhistische liturgie.
(Bede tot de Kagyü Goeroes)


Gesnapt.

Ik zag gisteren een foto
van mijzelf en schrok ervan:
op de achtergrond een auto
en daarvoor een schrale man.

Dit had ik toch niet verwacht:
meestal lach ik lief en zacht
als ik voor de spiegel sta
voordat ik de deur uitga.

Maar nu ben ik toch betrapt
en mijn droom is afgekapt.

Deze foto heeft verklapt
waarom jij bent afgeknapt
en dat heb ik nu gesnapt
want ik ben erbij gelapt.

Momenteel.

Ik bezorg mij heel wat last
met een geloof, behoorlijk vast:
een gestalte die ik zie
in een spiegel, of gekrast,
zie ik als mijn evenknie
die volkomen bij mij past.

Maar degene die dit ziet
zie ik heel mijn leven niet.

Dat is wie ik waarlijk ben
ofschoon ik hem nimmer ken
en ook nooit zal gaan bereiken
want hij blijft mij steeds ontwijken.

Hij is momenteel aan 't kijken
dus kan ik hem niet vergelijken.


zondag 5 juni 2016

Spijs.

Als ik ben teleurgesteld
ruim ik soms bedroefd het veld
en ga kniezen in een hoekje
met een doekje en een boekje.

Of ik word nog weer opstandig
maar dat is toch niet zo handig.
Hoe dan ook is 't onverstandig.

Wat ik meemaak wil ik niet
want het brengt me veel verdriet
dat mijn pogen niet ontziet.

Daarom wil ik er van af
want ervaar het als een straf
in plaats van te zien dat dit
spijs is die ik niet bezit.

zaterdag 4 juni 2016

Eclips.

Stel eens dat ik niet besta:
dan kan ik ook niemand helpen.

Ik laat alle zorgen na
en geen bloeden kan ik stelpen
want ik kan geen zier meer zien
en ben doofstom bovendien.

Ook bindt mij geen enk'le band,
ik heb handen noch verstand
en bewoon geen enkel land,
ben niet ruw of elegant.
Naar geen hemel kan ik gaan,
in de hel kom ik niet aan.

Nooit kan ik dat constateren
dus hoe kan ik het beweren?


Illusie.

Waarom is er altijd pijn?
Omdat ik er steeds wil zijn.
Maar dat is geheel onnodig
en volkomen overbodig.

Ik heb lange tijd gezwoegd
maar daarbij niets toegevoegd
aan wat zich alreeds voltrekt.
Die illusie is volstrekt.

Deze geef ik hierbij op.

Nu komt leven in galop
onbeheersbaar op mij af
daar ik mij geen tijd verschaf
om mij langer te verzinnen,
noch daarbuiten, noch hierbinnen.


Einstein en Bohr.

Is de  Schepper van 't heelal
architect of dobbelaar?
Welke van die twee is waar?
Of houdt Hij ons voor de mal?

Dit maakt ons het leven zuur
omdat moedertje natuur
ons steeds twee gezichten toont
en ons vragen niet beloont
met een antwoord, kant en klaar,
los van dat wat ik ervaar.

Dit ervaren is steeds daar
of 't nu dromen is of waar.
In gewaar zijn, onbebost,
is die tweespalt opgelost.

vrijdag 3 juni 2016

Weerlegging.

Hoe weet ik dat iets zich kromt?
Daar iets anders dat verdomt.

Tegenwoordig wordt gezegd,
en wie weet ook wel terecht,
dat de ruimte welving is
waardoor ik contrasten mis
om dit vast te kunnen stellen.

Want als alles is aan 't  hellen,
hoe kan ik dat dan vertellen?
Ik hel met die helling mee,
volg bewegingen gedwee.

Daardoor wordt juist alles hecht,
onbeweegbaar, vast en recht
waarmee het zichzelf weerlegt.

Raadsels.

Ruimte geeft gelegenheid
voor het dagen van een feit.
Dit geschiedt steeds in de tijd,
of 't nu vrede is of strijd.

Dit zijn de coördinaten
die de wereld draaien laten,
die mij kunnen laten praten
en marcheren de soldaten.

Maar wat is dit inzicht waard?
Gloed en warmte van mijn haard
worden daarmee niet verklaard.

Waarom is er de kleur rood
en ruik ik gebakken brood?
Deze raadsels blijven groot.

donderdag 2 juni 2016

Intussen.

Ik verdraag wat ongemak.
Krijg ik duivels op mijn dak
weer ik die niet zo maar af:
wellicht leer ik van die straf.

En haalt men mij door het slijk
neem ik niet meteen de wijk,
onderga dat eer geduldig
want ik weet mij medeschuldig.

Omdat ik van deemoed hoor
ga ik met zo'n leven door
maar toch stelt het niet veel voor:
ik hoop stiekem op beloning,
word wellicht nog eens een koning
maak van het heelal mijn woning.

Frictie.

Ik zou moeten durven rusten
ook wanneer er iets niet lukt.
Onder mijn verborgen lusten
ga ik dan niet meer gebukt.

Al wordt daar niet aan voldaan
hef ik nochtans jubel aan:
omdat ik verdriet geniet
is dat weefsel voor een lied.

't Is een teken dat ik leef
wanneer ik in vreze beef.
Dit is vrijelijk te geef,
waaruit ik mijn verzen zeef.

Wroeging, wraakzucht, ongemak
hebben aan mijn wensen lak.



woensdag 1 juni 2016

Overstag.

Ik ben van obstakels vrij
want die zijn gemaakt van mij
en ik word niet meer jaloers
want verwijderd is het floers
waardoor ik de wereld zag
als iets anders, elke dag.

En nu ben ik overstag:
elke lading dekt de vlag
van de nondualiteit.
De bevrijding is een feit.

Nooit hoef ik meer ergens heen
want ik ben steeds al meteen
waar ik nooit vandaan kan gaan.
Daar is geen beginnen aan.

Wind.

Wanneer ik word aangedaan
krijg ik zin om op te staan
om daar iets aan te gaan doen
met een woord of met een zoen.

Maar ik kan het ook zo laten.
Of 't nu minnen is of haten:
in mijn hart beweegt een snaar
en ik houd mijn aandacht daar.

Dan weet ik niet goed meer waar
die beroering zich bevindt.

Als ik in de ruimte staar
zie ik immers niet de wind
die bewegen doet mijn haar
maar zich aan geen stemming bindt.