zaterdag 22 augustus 2015

Proviand

Soms gaat er van alles mis
en heb ik de strijd verloren.
Overal is droefenis
en de spijt blijft storen.

Vaak kom ik er niet meer uit
en maak van mijn hand mijn bruid.

Dat is wel niet naar behoren
maar het is een vlucht naar voren
naar een gelukzalig land.
Daar is nooit iets aan de hand.

Zonder maaien valt daar koren
en geen wens gaat daar verloren.
Ik pak naarstig uit die mand
en heb even proviand.

Te persoonlijk.

Zoals steeds te doen gewoonlijk
neem ik zaken te persoonlijk
die dat helemaal niet zijn
en bezorg me daarmee pijn.

Jij wilt mij wel eens niet zien
en direct denk ik: "Misschien
heb ik wel iets fout gedaan
en sta ik je niet meer aan".

Maar dan zijn het and're zaken
waardoor je wordt opgeëist.
Met mij heeft dat niets te maken
zoals jij daarna bewijst.

Ik ben kleiner dan ik denk
in dit wereldwijd geschenk.

vrijdag 21 augustus 2015

Knoop.

Eventjes had ik de hoop
dat ik jou zou kunnen winnen.
Met mij ging die op de loop:
iets leek werk'lijk te beginnen.

Ik had mij moeten bezinnen:
liefde is geen tel te koop.
Hoe kun jij mij ook beminnen
als ik om jouw afgrond loop?

Ik verschans me achter tinnen
en houd daar mijn lust ten doop
maar durf niet bij jou naar binnen,
plak slechts aan je als siroop.

Ik weet jou niet te ontginnen,
jij, mijn gordiaanse knoop!


In de wolken.

Als ik lig zie ik de wolken
die het hemelruim bevolken:
sluiers, nevels, schapenkolken,
uit een zilv'ren damp gemolken.

Van veel licht is alles vol
en ik speel daarin geen rol.
Ik lig enkel op de grond
en voel mij daarbij gezond.

Plotseling zie ik de maan
langzaam door hun mazen gaan
en het wereldse bedrijf
heeft daarbij niets om het lijf.

Even gaat mij dat niets aan.
Vederlicht wordt mijn bestaan.

donderdag 20 augustus 2015

Iets anders.

Zodra er iets anders is
is er onvoorspelbaarheid
en ik heb het dikwijls mis
bij het schatten van de tijd
waarin iets zich kan voltrekken.

Deze kan ik niet meer rekken
als iets plotseling gebeurt
en 't fiasco wordt betreurd:
Schaamrood dat de kaken kleurt
als mijn reputatie scheurt.

Toch hoort dit wel bij het spel
dat ik anders niet kan spelen.
Zit ik eenzaam in mijn cel,
ga ik mij al gauw vervelen.

Kop of munt.

Ik ben makkelijk als water
en ik schitter en ik schater
als ik neerstort naar beneden,
mij verenend met je leden.

Om het even welk gebabbel
uit ik met je als ik kabbel
altijd naar je diepste punt
waar mij 't hoogste wordt vergund.

Soms is dat een hele stunt
en dan gooi je kop of munt:
ga je hierin met mij mee
of drinkt liever een kop thee?

Gelijkmoedig als de zee
dein ik met de uitslag mee.

dinsdag 18 augustus 2015

Vajradhatu *)

Ruimte heeft geheel geen grens,
ongeacht hoe ik hem wens,
en hij komt zichzelf nooit tegen.

Er is niets omheen gelegen,
waarin hij zich kan bewegen.

Dus zijn vastheid is onwrikbaar
en voor iedereen beschikbaar,
heel weldadig en een zegen.

Het maakt mij soms wel verlegen
dat ik deze heb verkregen
want ik heb mij niet genegen
tot iets goeds en was niet lief
en bij gelegenheid een dief.

Maar die ruimte is massief.


*): "Vajradhatu": Sanskrit voor "Onverwoestbare ruimte".

Hoe haat ontstaat.

Ik zie hoe de haat ontstaat:
eerst heb ik een wens
die te groot is voor mijn maat
en voorbijgaat aan mijn grens.

Als die dan niet wordt vervuld
heb ik daarmee geen geduld
waarop gram naar binnenslaat:
op mijzelve word ik kwaad.

Dan voel ik mij minderwaardig
en vind ik mij daarop niet aardig.

Prototype van de mens,
breid ik dit naar ieder uit:
heel het huis vliegt in de hens
met misère tot besluit.

maandag 17 augustus 2015

In jouw land.

Van een gelukzalig land
ben jij hier de afgezant.

Dit staat nergens in de krant
maar ik zie het aan je hand
waarin ik berichten lees
waarvan ik niet meer genees
want zij wekken een verlangen
dat zich nu niet meer laat vangen.

In jouw land wil ik vertoeven,
resideren naar behoeven,
waar jouw hand de scepter zwaait,
vrede en verrukking zaait,
waar het graan valt, ongemaaid,
en de zephyr zachtjes waait.

Net niet.

Jou te boeien valt mij zwaar.
Ik maak net niet dat gebaar
dat genot zou kunnen winnen
dat toch in jou leeft van binnen
want ik weet nog steeds niet waar
ik daarmee zelfs kan beginnen.

Mij ontbreekt de held're blik
die kan zorgen voor een klik
en ik kan mij niet ontspannen,
wat het kenmerk is van mannen.

In plaats daarvan speel ik vals
want je hals is mij te mals
waar ik machteloos naar staar,
ook al scheelt het maar een haar.

Zwanenzang.

Graag wil ik er voor je zijn
want dat vind ik altijd fijn.
Jou zien lijden doet mij pijn,
zelfs al zijn je zorgen klein.

Maar tegelijk ben jij niet mijn
en moet ik tevreden zijn
wanneer jij kunt zonder mij
want dan ben je pas echt vrij.

Ga daarom je eigen gang
maar hoor nog de zwanenzang
van mijn greep, misschien te lang.

Er is niets dat mij nog schort
wanneer jij gelukkig wordt.
Dan doe jij mij niets te kort.

Voeding.

Ik wacht steeds op jouw bericht
dat de hele tijd niet komt,
ben dan blij zelfs met een plicht
die mijn lijdzaamheid voorkomt.

Maar wanneer die is verricht
slibt de ruimte gelijk weer dicht
en moet ik in twijfels hangen
met een zwaar en dik verlangen.

Nu weet ik niet wat je doet.
Misschien heb je hem ontmoet
die je prettig vindt en goed
en laat stromen al je bloed.

Dit idee is bitterzoet
waarmee ik mijzelve voed.


Gnomen.

Wat is er aan het gebeuren?
Om mij heen zijn duizend kleuren,
ik weet niet vanwaar gekomen
of van welk palet genomen.

En er zijn ook heel veel geuren
die maar vloeien door mijn deuren
en de glinsterende bomen
waardoorheen het licht blijft stromen.

Zonder bronnen te bespeuren
is dit leven als een dromen
en als ik het af wil keuren
blijft het desondanks toch komen.

Soms valt er niets op te fleuren
aan een lange stoet van gnomen.

zondag 16 augustus 2015

Regen.

Vandaag is er heel veel regen,
dus dat valt een beetje tegen
maar hij is om niet verkregen
dus neem hem maar als een zegen.

Elke druppel is een spat
die je meedeelt: "Dat is dat!".
Heel de stad gaat nu in bad
met haar asfalt glanzend glad.

In je picnic komt de klad
maar intussen ligt de kat
zich te wassen op de mat.

Zo is er toch altijd wat
zelfs al sta je ditmaal pat.
Elke schitter heeft zijn blad.

Het einde van de tunnel.

Aan het einde van de tunnel
word ik weer wat licht gewaar
want de draad waaraan ik bungel
blijkt de snaar van een gitaar
waar ik veel te veel aan klungel
maar nu ben ik daarmee klaar
en ik zet mijn diep verdriet
om in't zingen van een lied
waarmee ik mijn smart gebied
mij vandaag nog te verlaten.

Want geweeklaag zal niet baten,
daarom wil ik het gaan haten.
Ik ben lek als een vergiet
maar het licht schijnt door de gaten.


Not forgotten.

for Rod Burstall

You were not by me forgotten
but my passion had begotten
much distraction and delay.

That is where I stay today:
stuck in unrequited love,
lonely like a broken staff.

Thus I did not write you back.
This was not because of lack
of esteem or appreciation
but I had this occupation,
wallowed in mud and rain,
was no longer souvereign.

But I did despise you not.
Richer than an open pod,
please forgive I was so odd,
brilliant, sweet, consciencious Rod!

Narcissus.

Als ik voor de spiegel sta
duurt het lang voordat ik ga.

Ik sta veel te lang te loeren
met mijn geest op volle toeren,
laat mij makkelijk ontroeren
en ben zo mijzelf aan 't voeren
met het schatten van mijn kans
en voel mij nog heel wat mans.

Waarbij ik geheel vergeet,
ofschoon ik wel beter weet,
dat ik kijk naar een stuk glas.

Daarin geloven geeft geen pas
want degene die het ziet
is daar in de spiegel niet.


Afscheid.

Beiden is ons lust gegeven
die zich dolgraag uit wil leven.

Naar jou gaat de mijne uit
maar wellicht word jij de bruid
van een van mijn vele neven
terwijl ik op weerstand stuit.

En dan word ik stil verdreven
met een glimlach tot besluit
waarmee jij aan mij voor even
nog eenmaal je vriendschap uit.

Droevig wend ik nu de steven
want ik houd het niet meer uit.
Kennelijk staat er geschreven
dat ik wegvaar in mijn schuit.

Je hand.

Graag geef ik aan jou de eer
maar verlies dan uit het oog
dat ik jou slechts irriteer
met een ellenlang betoog.

Slechts het zien al van je hand
berooft mij van mijn verstand.

In plaats van dan elegant
deze lichtjes te beroeren
sta ik gelijk geheel in brand
en laat mij zozeer vervoeren
dat, immuun voor smaad en schand',
ik vol vraatzucht sta te loeren.

Maar weet jij daar wel iets van:
deze hartstocht van een man?

zaterdag 15 augustus 2015

Vuur.

Voor een deel ben ik koudbloedig
want ik ben nog niet gelijkmoedig,
wens zelfs mensen naar de maan
want zij gaan mij nu niet aan.

Alles wat ik rond mij zie
krijgt direct hierarchie
en wanneer ik iemand wil
maakt mij dat voor and'ren kil.

Ik voltrek mijn eigen straf
door mijn blik zo te verengen.
Het veroorzaakt dat ik blaf:
zo blijf ik mijn leed verlengen.

Liever is dit mij als kaf:
moge het in't vuur verzengen.

Eender.

Kijk ik binnen in mijn hart
vind ik daar verdriet en smart
maar ook worden daar gegeven
hoog genot en schrik en beven.

Deze zaken, uiteenlopend,
hebben toch een ding gemeen:
of zij strelend zijn of slopend,
hierin zijn zij alle een:
beurtelings hebben zij macht,
putten uit dezelfde kracht.

Dit is eend're energie
die ik in de bloemen zie
en het wenen van een vrouw
wanneer zij iets anders wou.

donderdag 13 augustus 2015

Wroeging.

Ik raak al mijn kansen kwijt,
ga ten onder in de strijd.
Voor mij gaapt de eenzaamheid
nu er niets meer voor mij pleit.

Te lang heb ik je gestoord.
Mijn gebed werd niet verhoord.

Wat eens leek te zijn gegloord
wordt nu in de grond geboord
en ik lijd de nederlaag
nu ik jou niet meer behaag.

Wat mij wacht is maar de vraag
nu ik verder niets meer waag.
Alles lijkt gedaan vandaag
en mijn wroeging groeit gestaag.



Bijstand.

Ik betuig hierbij mijn spijt
voor 't hind'ren van je strijd
die je nu te voeren hebt.

Met kleinzieligheid behept
klaagde ik je mokkend aan
toen je mij een keer liet staan,
jou blokkerend in de baan
die je nog te lopen hebt.

Trek je dus van mij niets aan
op de weg die jij moet gaan
ver voorbij de zon en maan
die mij houden in hun baan.

In jouw tocht verheug ik mij.
Als ik kan sta ik je bij!

In de kou.

Op jouw poorten bleef ik benzen
maar nog harder ging het plenzen
want je hield ze goed gesloten
en zo voel ik me verstoten,
vergiet tranen met hun tuiten
en sta in hun regen buiten.

Te brutaal heb ik gestoord
want je spreekt geen enkel woord,
laat mij barsten in de kou
ondanks dat ik van je hou
en de aap komt uit de mouw:
ik ben geen partij voor jou.

Nu wil ik niet langer drenzen
en sluit vriendschap met mijn grenzen.

dinsdag 11 augustus 2015

Eeuwig even.

Soms zit ik zo in de zorgen
dat ik niet weet of ik morgen
ooit nog wel het daglicht zie
en ik lig over de knie
van het noodlot dat mij slaat
met gestage regelmaat.

Daar moet ik het nu mee doen.
't Is voor mij een nieuw blazoen
waarmee ik moet zien te leven
op't moment, nog onbeschreven,
boven hoop en vrees verheven
waarin geen idylles zweven.

Dit is vrij van angst en beven
want het is een eeuwig even.

Speldenknop.

Misschien heb je het gehad
met een oude man als ik.
Voor jou ligt er nog een pad:
ik vlieg langzaam in de fik.

Jij bent wel voor mij een schat
die ik graag het liefste lik
maar voor jou ben ik niet dat
wat je wenst maar wel een schrik.

Wellicht talm je nog een tel
en speelt wat verveeld je spel
met zo'n sul die dit laat doen,
steeds begerig naar een zoen
maar dan houd je ermee op.

Het was ook maar een speldenknop.


Onvergelijkelijk.

Elke dag is er een bij
en maakt mij wat minder vrij
om te kiezen wat is best
van wat van mijn leven rest.

Zorgeloos maak ik het op
want ik geloof dat ik nooit stop,
dat mijn reis geen einde heeft,
heb mijn dood nog nooit beleefd.

Wie weet heb ik daarin gelijk
of neem ik mij in de zijk?

Zijn er grenzen aan mijn rijk,
ben ik op een dag een lijk,
of geef ik van wijsheid blijk
als ik wat is met niets vergelijk?


maandag 10 augustus 2015

Draf.

"Wat zal ik vandaag gaan doen:
Trek ik aan een stoute schoen
of blijf ik maar liever thuis
met een wijntje voor de buis,
neem ik op het zoete kruis
of verwijl ik in't gesuis
van een vage fantasie
waaraan ik geen einde zie?"

Deze vraag lijkt relevant
maar zij leidt mij tevens af.

Is er wel iets aan de hand
als ik afzie van de draf
naar een toekomst die niet is,
die ik daarom ook niet mis?

Brede wegen.

In mijn glas drijft er een mot
die maar even heeft geleefd.

Daarbij voel ik mij een god
die een eeuwig leven heeft
en met de momenten spot
waar hij niet zoveel om geeft.

Maar als ik de sterren zie,
die niet schijnen te bewegen,
knikt soms eventjes mijn knie
en dan word ik diep verlegen.

Want ineens begrijp ik wel:
ook ikzelf duur maar een tel
en mijn leven, nu verkregen,
stuift als stof op brede wegen.




zondag 9 augustus 2015

Diadeem.

Vreemd dat ik zo licht opneem
dat iets komt en dan weer gaat,
als een vonk in 't diadeem
van een kosmos zonder maat,
maar dat niet op mij betrek
want dan vind ik het maar gek.

Ik strijk wel een kreukel glad
in mijn dekbedovertrek,
volg het springen van een pad
of het zwaaien aan een rek
van een turner, frank en vrij,
maar dan gaat het niet om mij.

Maar misschien heb ik wel gelijk
daar ik ben doordat ik kijk.

Konijn.

Als ik nooit een keuze had
was ik al bij voorbaat vrij.

Maar zodra zich splitst het pad
heb ik gelijk de last erbij
van het maken van een keus,
al volg ik nog wel mijn neus.

Tenzij ik geheel ontspan
en gewoonweg laat gebeuren
wat verschijnt, zo nu en dan,
zonder 't goed of af te keuren.

Dit kan dan van alles zijn:
te veel water bij de wijn,
rozengeur en maneschijn,
uit mijn hoed een nieuw konijn.

vrijdag 7 augustus 2015

Fluit.

Ik houd graag de dingen simpel.
Dat voorkomt dat er een rimpel
zich gaat kerven in  mijn hoofd
en de gladheid ervan rooft.

Maar als ik wat langer pimpel
wordt die zorg al snel gedoofd
want dan maakt het niet meer uit
hoe't gesteld is met mijn huid.

Die is immers slechts een deel
van een grandioos geheel
dat royaal als zacht fluweel
droesem is waarin ik speel
op een afgedankte fluit
met mijn zorgen als mijn bruid.

Equilibrium.

Ik word graag compleet perfect,
razend slim en goed gebekt,
maar dat zorgt dat ik volstrekt
op het bed word uitgerekt
dat Procrustus heeft bedacht
waarmee hij zijn gasten wacht.

Trouwens, als dit toch mislukt
wordt alsnog de vrucht geplukt
van de dingen die dan zijn,
ongeacht plezier of pijn
die ik daarbij steeds ervaar.

Ik ben als de evenaar
waaromheen de hemisferen
beurt'lings zich de zon toekeren.

donderdag 6 augustus 2015

Oorzaak en gevolg.

Dat jij mij vaak amper duldt
is 't gevolg van grote schuld
die haar reis maakt met mij mee.
Daarvan heb je geen idee.

Komt die eenmaal aan het licht
doe je al je poorten dicht.

Waarom ik je dringend vraag
hield ik steeds voor and'ren vaag.
Zo hield ik hen aan de lijn
en bracht hen verdriet en pijn.

Maar wellicht dat jij dat voelt
en zo straf je onbedoeld
mij voor deze hardheid af
en de bonzen die ik gaf.

Levenslang.

Zelfs de hardste diamant
heeft een vlakke gladde kant
die mij zegt: hij is gespleten.
Door zijn vorm kan ik dat weten.

Maar als ik de ruimte neem
is daarin geen spoor of zweem
van wat ik zou kunnen splijten
of in flarden kunnen rijten.

Zij is louter openheid,
zonder kern, structuur of strijd,
zonder plan en strategie,
waarin ik geen opzet zie.

Waarom ben ik voor haar bang?
Zij omgeeft mij levenslang.

woensdag 5 augustus 2015

Deemoedig.

Ik vat telkens toch weer moed
omdat jij mij zoveel doet.

Op jou wachten doet mij goed
daar ik voor misdaden boet
in mijn leven ooit bedreven
die mij zo worden vergeven.

Dus geef ik het nog niet op
ofschoon ik mij nu verstop
want het is mij niet beschoren
dat ik jou vandaag mag storen.

Altijd blijf je me bekoren.
Daarom wil ik bij je horen,
treed deemoedig in je sporen,
en begin steeds weer van voren.

Schouderklop.

Ik peins me voortdurend suf
hoe ik jou voor mij kan winnen
maar tenslotte word ik duf
en weet niets meer te verzinnen.
Mijn verhalen zijn te muf
om er zelfs mee te beginnen.

Ik kook gaar in eigen sop
met een dik bord voor mijn kop.
Niet in staat tot een galop
raak ik langzaam in het slop.
't Is maar beter dat ik stop
want geen bloem baart deze knop.

Dus geef ik het nu maar op,
wachtend op jouw schouderklop.

Bedacht.

Ik ben goed in het bedenken
van personen en verhalen.
Ik kan hen het leven schenken,
wat hen overkomt bepalen
en, gehoorzaam aan mijn wenken,
kan ik hen naar voren halen.

Zo schep ik zelfs vele Goden
met hun wetten en geboden
met Wie ik mijn tijd kan doden
nadat ik Hen heb ontboden
en ik heb Hen in mijn macht,
Volk van mijn verbeeldingskracht.

Maar dan merk ik onverwacht:
ik heb ook mijzelf bedacht.

dinsdag 4 augustus 2015

Aarde.

Ik streef naar gelijkmoedigheid
maar zal die wel nooit bereiken
want ik ben de hele tijd
dingen aan 't vergelijken.

Laat ik kijken naar de aarde
die zovele zaken baarde
en ze alle rustig draagt:
wulpse snol en schucht're maagd.

Dan denk ik: "die ben ik niet"
maar 't is mijn oog die haar toch ziet.

Daarmee is zij opgenomen
in mijn waken en mijn dromen
en dus toch een deel van mij,
zonder keus, van oordeel vrij.

Kansloos.

Als ik maar weet los te laten
ben ik goed in harmonie
met de wereld die ik zie
want die laat zich niet bepraten.

Alles daarin gaat voorbij:
na april wordt het weer mei.
Niets is van verstrijken vrij
in de lange eeuwenrij.

Ook wanneer mij dit niet lukt
komt de dood die nimmer bukt
en mij uit dit leven plukt.

Als het ware afgedwongen
word ik aan mijzelf ontwrongen
zonder kans op dans of sprongen.

Momentopname.

Over twee-, driehonderd jaar
is van ons niemand meer daar.

Ook een eeuw of twee geleden
heeft geen een van ons betreden
deze aarde die hier ligt,
nu zo duidelijk in't zicht.

Wij bestaan de hele tijd
binnen de afwezigheid
van ons lopende verhaal
met zijn drama en kabaal.

Ons plezier en ons verdriet
liggen in een klein gebied
dat omringd is door veel tijd,
of 't ons nu bevalt of spijt.

maandag 3 augustus 2015

Uiteen.

Deze wereld valt uiteen
in een wonderlijk geschenk
en wat ik erover denk.

Glanzend als een edelsteen
draait de aarde in het rond
en ik zie je mooie been
als een zuil tot aan je kont.
Mijn verlangen volgt meteen.

Die twee staan geheel apart.
Soms ervaar ik diepe smart,
dan weer ben ik opgetogen
als ik op succes kan bogen.

Maar het schouwspel voor mijn ogen
blijft die stemmingen gedogen.


zondag 2 augustus 2015

Niet te zien.

Ik denk over dingen na
die nu niet aanwezig zijn.
Aan een lepel in de la,
in de keuken een fles wijn.

Misschien zijn die daar wel niet
net zoals mijn fiets op straat.
Niemand die hem daar nog ziet
omdat hij daar niet meer staat.

Rest alleen dit denken zelf,
aan een reus of aan een elf,
maar ook dit is niet te zien.

't Is maar een idee misschien
dat al gaat als het ontstaat,
en als denken slechts bestaat.

zaterdag 1 augustus 2015

Overgave.

Heel dit leven is een droom
onsubstantieel als stoom
van het allerkleinst atoom
tot begrip en idioom.

Het is heel goed te ervaren
maar de slaper te ontwaren
is een onbegonnen taak
zelfs voor iemand als Klaas Vaak.

Want hijzelf is ook gedroomd
door een dromer, slechts omzoomd
door zijn eigen fantasie
waarin ik geen wezen zie.

Kan het zijn dat ik ontwaak?
Niet zo lang ik nog iets maak.


Weven.

Ik ben levenslang omgeven
door een grote wondertuin
uit een enkel kleed geweven.

Wat daarin is, recht of schuin,
is niet aan mijn zorg ontheven.
Naast de bloemen ligt ook puin.

Want dit alles is mijn leven,
mijn triomf en mijn gestruin,
alles wat ik na wil streven,
van mijn voet tot aan mijn kruin.

Het gejank van wilde teven
en het zonlicht op een duin
zijn niets anders dan dit weven
aan wat vlammend is of bruin.