dinsdag 28 juni 2011

Gelijkmoedigheid, Curriculum Vitae, Lucifer, Bevrijding, "Dyutam chalayatam asmi", Voorjaar, Maha Ati

Gelijkmoedigheid.

O Vrouw, o Heer, wat is,
moment:  Aanschouw, beslis
wat raak is of wat mis,
wat vroeg is, laat of hindernis,

wat wet, wat toeval is, wat zegepraal,
wat val, wat feest, wat galgemaal,
kortom wat wat is of doe't niet
maar luister even naar dit lied:

In U wil ik mij dompelen,
van elke last bevrijden,
hoef dan niet meer te strompelen

door dorre droge weiden
noch me laten overrompelen
door zorg, verdriet of lijden.


Curriculum Vitae.

Rijk en uitbundig was het leven
uit goud en regenboog geweven
spontaan en vrij gegeven
maar ay! zo is het niet gebleven.

Ik wilde het zo graag behouden,
verstrikte mij daardoor in wouden
van strategie en hebzucht
en maakte't zo tot wrange klucht.

Nu ging verloren het vermogen.
Blad en bloemen zijn verlept.
Herinneringen zijn vervlogen

waarover niet meer wordt gerept
en ik blijf over, onbewogen,
schedel en borstkas leeggeschept.


Lucifer.

Laat mij niet langer snoeven.
Ik heb een stommiteit begaan.
Van allen die een valkuil groeven
stond ik het meest vooraan.

Ik sta nu lager dan de boeven,
en ben beroofd van zon en maan.
Te trots nochtans om hulp te hoeven
laat ik om mijn verlies geen traan.

Verspeeld heb ik mijn laatste troeven,
mijn reputatie is vergaan.
Geen plek heb ik om te vertoeven

en heb geen poot om op te staan.
Wilt u nog mijn moreel opschroeven,
weet dan: het is met mij gedaan.


Bevrijding.

Eens op een dag was ik verward,
waarschijnlijk door een valse start,
en zag van 't juiste hart noch flard.
Verstand en inzicht bleven blank:

hetzelfde waren front en flank
of water, wijn of sterker drank,
odeur van lelies, zwijnenstank,
en daarmee vreugd' en smart.

Toen kwam mij wekken zoeter klank:
puin werd ontrafeld, niet langer mank
ging iets nog. Losgeweekt en rank

liggen, nu onbenard,
genot en lijden, zacht en hard,
ontsloten in een open hart.


"Dyutam chalayatam asmi" (Bhagavad Gita X-36.1)

"Ik ben de valse worp van dobbelaars"
zo spreekt de Heer. Als dat zo is
dan is Hij ook mijn vuile laars
mijn struik'lend dwalen en ontsteltenis

bij 't zien van mijn begane daden.
Ik ben al jaren aan het waden
door mist en duisternis
en vaak sla ik de plank nog mis.

Maar dit is allemaal de Heer:
het hart van al, van alles meer
dan ik bedenken kan.

Hij is in elke vrouw de man,
in elke man de vrouw:
pijn in geluk, genot in angst, oh! au!


Voorjaar.

De aarde nat, ontdooiend mos,
de winter die ons uit komt wuiven,
de bomen breken plotsklaps los,
de klok die weer vooruit ging schuiven.

Op veler wangen komt een blos,
de straten waarin pollen stuiven,
de takken huiveren in bloesemdos,
fortuinlijk vee bevrijd van ruiven.

Daarboven wolkt de hemel marmer
en vliegen, eeuw na eeuw,
de meeuwen rond, grijswit als sneeuw.

Hun kleur wordt nimmer warmer.
Dit alles in een diepe geeuw
die rijker wordt noch armer.


Maha Ati ')

Wanneer, zo kun je vragen,
is iets volmaakt?
Pas dan, zo zal je dagen,
indien door smart onaangeraakt?

Dus, zul je concluderen,
geldt volmaaktheid niet voor alles:
pakweg een peluw zonder veren
of nekloge in plaats van stalles.

Die onvolmaaktheid echter
is niet beter en niet slechter
dan wat is. Waarom is dat?

Omdat er nooit iets anders is. Wat
is is soeverein, kostbaar
en enig, daarom daar.

')Maha Ati, Sanskrit, betekent "Grote Volmaaktheid".

Geen opmerkingen:

Een reactie posten