donderdag 26 juli 2012

Visio Dei.

"Zalig de reinen van hart
want zij zullen God zien": *)
dit is de meest verheven start,
het schoonste bovendien.

In algebraïsche vergelijking
kan dit worden omgekeerd.
God zien is dan verrijking
waaruit het zuiv're wordt geleerd.

In Hem is alles saamgevat,
wat men krijgt en wat men had.
Als men mag baden in Zijn gunst
is manhaftigheid geen kunst.

Men kan Hem nooit vergeten
want het vergeten is vergeten.


*):  Mattheus 5:8.


      E dèi saper che tutti hanno diletto,
      quanto la sua veduta si profonda
      nel vero in che si queta ogni inteletto.

      Quinci si può veder come si fonda
      l'esser beato nell'atto che vede,   
      non in quel ch'ama, che poscia seconda;

      e del vedere è mesura mercede,
      che grazia parturisce e buona voglia:
      cosi di grado in grado si procede.



     Queste sustanze, por che fur gioconde
     della facia di Dio, non volser viso
     da essu da cui nulla si nasconde;

     però non hanno vedere interciso
     da nuovo obbietto, e però non bisogna
     rimemomar per concetto diviso.



     En gij moet weten dat allen gelukzaligheid bezitten
     naarmate hun zien zich meer verdiept.
     in de waarheid waarin ieder verstand tot rust komt.

     Hierdoor kunt ge zien hoe het gelukzalig-zijn
     gegrond is in de daad van het zien,
     niet in die van het liefhebben, die daarna volgt.

     En de mate van het zien is de verdienste
     die genade geboren doet worden en goede wil;
     zo is de voortgang van trap tot trap.



    Deze wezens, vanaf het ogenblik dat zij zich verheugden
    in het aanschijn Gods, hebben nooit het gelaat gewend
    van dat voor hetwelk niets verborgen is.

    Daardoor wordt hun zien nooit onderbroken
    door een nieuw object; en hebben zij nooit nodig
    zich te herinneren zoals bij verbroken bewustzijn.



Dante Alighieri, Divina Commedia,
Paradiso, Canto XXVIII, terzinen 36 t/m 38
en Canto XXIX, terzinen 26 en 27.   
          
  
        

Geen opmerkingen:

Een reactie posten