woensdag 1 augustus 2012

Ome Willem.

een navertelling.

Sam zat ooit eens in een kroeg
en nam een pint, al was't nog vroeg.
Hij raakte toen wat aan de praat
met een man, zoals dat gaat.

Wie ook maar naar binnen kwam
of de zaak daarna verliet,
hij deed dat niet voordat hij nam
de man zijn hand of hem aanstiet.

"Ha, ome Willem", was het dan,
"leuk je weer eens hier te zien!
Kom eens vaker als je kan
en blijf dan langer bovendien!"

Na zo'n keer of honderd
raakte Sam wel zeer verwonderd.
"Ome Willem", riep hij uit,
"ieder kent jou, oude guit!"

"O, maar niet alleen maar hier",
was toen zijn repliek,
"in't hele land zijn mens en dier
als zij mij zien niet langer ziek".

"Dit lijkt mij nu toch wel wat kras",
zei Sam, "je gaat mij niet vertellen
dat jij ook bij de kroonprins was,
dat zou mij zeer ontstellen!"

"Weet je wat? We gaan erheen"'
zei ome Willem, "nu meteen!".
Dus pakten zij de trein
en toen een taxi naar het plein
voor het prinselijk paleis,
het was een leuke reis.

Ome Willem belde aan
en de prins deed zelf open.
"Goede vriend, o mijn compaan,
wat fijn dat je komt aangelopen,
en dan nog met een vriend erbij,
nu heb ik vrede en ben blij!"

Sam wist niet hoe hij het had
en gaf op de terugreis toe:
"Je bent bekend in land en stad,
al weet ik ook niet hoe."

"O, niet alleen maar in dit land
reikt ieder mij de hand,
ik ben welkom waar ik ga,
alle mensen staan mij na!"

"Kom nu toch", zei Sam verbluft,
"dit is wel wat al te wuft!
Je bent toch zeker niet bekend
bij de yankeepresident!"

"Kom maar mee, je zult het zien"
en na amper een minuut of tien
waren zij alweer op reis
naar het volgende paleis.

De president was zeer vereerd.
"Jullie zijn gearriveerd!"
riep hij verrast,
"Blijf wat langer, wees mijn gast!"

Sam zon nog op een schaakmat
en zag wie hij vergeten had:
"De paus!", zei hij, "die kent jou niet,
want je drinkt als een vergiet!"

"Kom aan!", zei ome Willem,
"laat ons gaan. Dit wordt een lange film!"
Zij gingen naar de aerodrome,
niet lang daarna verscheen hen Rome.

"Luister nu", zei hij meteen,
"de paus is wel bijzonder.
Ik kan niet gaan met iedereen,
want dan krijg ik gedonder.
Dus ga ik nu alleen erheen.
Maar wacht hier op het Pietersplein.
Straks zal ik aan zijn zijde zijn
als hij met plechtige gebaren
zal zegenen de scharen."

Sam wachtte en het plein liep vol.
Hij keek gespannen naar't balkon.
De wind blies baldakijnen bol
en bladgoud straalde in de zon.

Eindelijk gingen de deuren open
en naast de paus, ietwat verlopen,
stond ome Willem in zijn jas
alsof hij net pas wakker was.

"Die man daar, in dat goudhabijt",
vroeg Sam aan iemand, wit als krijt,
"is dat nu wel de Heil'ge Vader?"

"Dat weet je pas al kom je nader,
dus weet ik niet of ik wel wil hem
maar die daarnaast is ome Willem!"








Geen opmerkingen:

Een reactie posten