zondag 6 januari 2013

Niettemin.

Soms ben ik koppig als een ezel,
dan weer schichtig als een wezel,
te bedotten als een kwezel
of zo nietig als een vezel.

Dan ben ik ineens te groot
of zo bang nog als de dood
om te liggen in de goot
waar geen glorie is of nood.
Ik kan mij niet verschuilen
om een keer te huilen
maar val mij telkens builen
in onverwachte kuilen.

Ook al blijf ik mij vervuilen,
ik wil toch met niemand ruilen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten