zondag 30 september 2012

Verslag.

Ik ben geworpen op een strand,
daar is van alles aan de hand.
De hele wereld staat in brand
en ik daarbinnen, falikant.

Er valt hier niets te blussen
want het water wolkt intussen
in het zwerk met losse lussen
slechts om mij vaarwel te kussen.

Ik ben panisch, niet te sussen,
kijk vertwijfeld naar de mussen
die vervliegen aan de rand
van het losgeslagen land.

Onbeholpen, klaar met klussen,
grijpt mijn hand een beetje zand
en uit omgevallen bussen
stroomt naar buiten mijn verstand.

Maar dan zie ik het verband
tussen de stranden en mijn ogen
die mij niet hebben bedrogen,
kijkend uit de binnenkant:

De hele wereldwijde zee
komt slechts met mijn ogen mee
en het bulderen van vuur
heeft slechts in mijn oren duur.

De vele walmen zonder keus
worden geroken door mijn neus
en wat ik proef is zonder sprong
niet te scheiden van mijn tong.

De korrels waar mijn hand door woelt
worden door mijn hand gevoeld.
Die dingen neem ik een voor een
en kneed ze tot geheel ineen.

Dat noem ik mijn ervaring
en neem dit als verklaring
voor hoe ik mij dan voel,
waarop ik wring en woel.

Vanuit een verzonnen stoel
wordt dit geweten zonder doel.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten