dinsdag 28 juni 2011

Transformatie

Geduld is een van 's werelds schone zaken
en krachtig is het om te wachten
tot licht weer gloort na lange nachten
en allen van gezondheid blaken.

Verzakende aan jammerklachten,
aan het steunen en het kraken
en het huilen van gebroken daken
is het een nobel nee tegen de duist're machten.

Om evenwel tot vrede te geraken
hoeven we alleen ons plan te staken
en te ontspannen onze strakke kaken.

We kunnen onze boeien slaken
als we zorg aan lust vermaken
als wachten wordt tot waken.

Palinghaar

Lieve vrienden en sanghagenoten,
                             
                   Hoe gaat het met jullie? Ik hoop goed. De derde chemokuur heeft me dit maal een week langer in zijn greep gehouden, vandaar pas nu weer een bericht. Langzaam lijk ik nu weer uit het dal te klimmen, al is dit slechts een pluisje pijn vergeleken met wat er in de wereld gebeurt.
                                                  En toch, omdat het universum nu eenmaal letterlijk plaats lijkt te kunnen bieden aan alles (al kan het ook zo zijn dat wat er ook gebeurt het universum juist teweegbrengt of dat het gelijktijdig gebeurt zoals de ene kant van een wip omlaag gaat en de andere omhoog) wil ik jullie allen een heel gelukkig en goed nieuw jaar toewensen! 1)
                                                 Veel liefs van Hans.


Palinghaar

Wat met zorg en liefde werd gebouwd
is door de modder weggedouwd.
Waar feest verwacht werd wordt gerouwd.
Vreugd' is nu met verdriet getrouwd.

Bitt're ernst wordt wat eerst leek op stoeien:
een onophoudelijk tegen de stroom op roeien.
't Is goedheid die vermag te boeien
maar beter lijkt soms: het  verfoeien.

Al lijkt dit soms de juiste leuze,
het is een illusoire keuze
geweven uit een lege list

die wijken zou als je maar wist:
't verschijnt wel maar is tegelijk niet waar
als een tapijt van palinghaar.



1) Voor degenen onder jullie die het misschien niet weten: vorige week zaterdag is op de Shambhalakalender het jaar van de ijzeren haas aangebroken.


Hardware


Openheid die we soms ruimte noemen
biedt kans voor komen en voor gaan
en kunnen we gerust als onverwoestbaar roemen.
Maar desondanks ontleent ze haar bestaan
aan duur: is zelf gelijktijdigheid.

Tijd kan't zonder ruimte stellen
zoals bij rekenen of tellen
    of als je door gedachten glijdt
    en is een schepping van memorie:
    zonder denken geen historie.

Het is herinnering die samenbalt
en 't levensrad, waarin we sterren wichelen,
valt, als het geheugen valt,
als harde schijf aan diggelen.

   26 februari 2011

Onverwoestbaar

Onverwoestbaar.

Komt samen nu en hoort:
wanneer er wijsheid gloort
komt dat omdat we denken "dat"
en niet omdat we denken "wat".

Maar zelfs wanneer we denken "wat"
blijft ook dat alleen maar "dat".

Halverwege

Lieve vrienden en sanghagenoten,

Bijna op de helft van de kuur
voel ik me als een krijger soms van loom
met ledematen zwaar en sloom:
mijn handen vallen vaker van het stuur.

Kommer en kwel komen op stoom
en nader aan de schenen komt het vuur
knetterend, veeleisend, verzengende en duur.
Maar stel nu dat ik inzie: 'het is maar een droom':

Dan zullen zorgen verstrijken
en verdampen tot wolken
verstuivend in regenboogrijken
die met lichte wasem het hart bevolken
waaruit steeds sterker zal gaan blijken:
'Wat nu bloemen zijn waren ooit dolken.'

Lemniscaat

Lieve vrienden,
                     Hoe gaat het? Ik hoop met jullie allemaal goed. Zelf heb ik even adempauze: de eerste chemo is min of meer uitgewerkt en de bijwerkingen van de gammastralen laten vooralsnog grotendeels op zich wachten, terwijl vriendelijkere alternatieve frekwenties in Naarden van hun kant de tumor aan het ondermijnen zijn. Daardoor is mijn situatie een beetje als op een retraite wat een kostbaar geschenk is. Er is gewoon meer tijd om de magie van de dingen om me heen meer tot me door te laten dringen. Zo blijkt de achteloos op een stoel gegooide witte deken een roos van ijsgrotten te zijn: grot in grot in grot: een poort van vredig wit licht en de vandeweek bezorgde ruiker een brandend braambos. De hemel is van een onbestemd grijs als een zwartwitfoto van cappuchino. En uit een melange van herinneringen en vernuft steeg het volgende sonnet omhoog:

Lemniscaat

Ik zat eens gevangen
tussen ijzeren tangen
zag geen zon en geen maan.
Hoop en verwachting waren vergaan.

"Hier zal ik voor eeuwig blijven",
zo dacht ik, "los van andere lijven
en gekooid in blijvende pijn.
Voor altijd gekneveld: zo zal het zijn."

Dit was de zorg die ik had,
die mij bloed en tranen kostte,
tot een blik, koel en glad,
mij uit die cel verloste
op het blik op het blad 
van de verpleegster van Droste.

          

maandag 27 juni 2011

Wees!

Wanneer ben je nu verlicht:
als je de eenheid ziet van gril en plicht,
je schreden naar de waarheid richt
of in de oorlog vrede sticht?

Of als je van verheven transen
het schouwspel ziet van vele kansen
die om hoop en vrees heen dansen
met wenk van licht en doem van lansen?

Hoe mooi die zaken zelf ook zijn,
als voorwaarden brengen ze scheiding
en doen daardoor alleen al pijn

zijn van bevrijding dan geen tijding.
Wees de wereld: vol kalme ossen
garoedakrijs en steigerende rossen!

                                                                           februari 2011