donderdag 30 juni 2011

Buitengesloten.

Vlug en al te haastig, stond ik op de gang,
de deur gesloten, tussen mij en sleutels in.
Dus was ik ineens zwerver en dit gezang
mag melden of dit stichting bracht of zin.

Ik voelde mij in elk geval weer vrij,
zo zonder regenjas of tas
hoewel het niet echt warm was en ik mij
ledig wist en onbeduidend als dor gras.

Mijn ogen stonden star en leken wel van glas.
Er kwamen wolken aangeschoven
en alles werd halfduister. Op het terras

van openheid, vlak boven
het moeras van klachten, kwam pas
de glans nabij van diamanten hoven.

                                                                              30 juni 2011

Bronnen die ontstonden.

"Hoe ben ik hier gekomen? Hoe kwam ik hier terecht?"
Het is een vraag die zich ontvouwt,
waarop de wereld zwijgt, lankmoedig en onthecht:
een stortvloed van fortuin aan ieder toevertrouwd.

Dus ga'k het zelf maar achterhalen
maar dat is niet eenvoudig
want hoe diep ik ook wil dalen:
't kan dieper honderdvoudig.

En als ik roep: "nu heb ik het gevonden!"
rijst meteen de vraag: "wie is de vinder,
waarvandaan, door wie gezonden?"

Dit gaat zo eind'loos door en als een vlinder
fladder ik langs bronnen die ontstonden
uit dit zoeken zonder hinder.

                                                                            30 juni 2011

woensdag 29 juni 2011

Alpha en omega.

Op 29 juni 2011 20:12 schreef Hans Zwart <shiwahans@gmail.com> het volgende:
Lieve vrienden en sanghagenoten,
                                                 Hierbij wil ik jullie mededelen dat de berichten en gedichten die het laatste half jaar zijn verstuurd nu alle op de blog te vinden zijn waarvan het adres in de titel van dit bericht vermeld staat. Het adres dat ik in het vorige bericht meestuurde klopte helaas niet. De blog zal de berichten in deze vorm gaan vervangen. Voel je welkom deze te bezoeken! Bij deze wil ik Inez hartelijk bedanken voor het doorsturen van de berichten in het afgelopen halve jaar. En jullie allen voor de getoonde belangstelling en ondersteuning!
                                                Een hele, hele mooie zomer en lieve groeten van Hans.

Alpha en Omega.

Is 't ooit begonnen?
Het lijkt verzonnen
op dit moment
dat pertinent

de tijd ontstijgt,
gedachten rijgt
tot kringen
die springen

in valleien
van verhaal.
Schalmeien

van taal
schreien
frontaal.

dinsdag 28 juni 2011

Overgang


Lieve vrienden en sanghagenoten,
                                                 Na de zomerzonnewende zijn we, geloof het of niet, toch alweer onderweg naar de donkere dagen voor Kerst, waarna het, alweer, alleen nog maar lichter kan worden. Maar goed, misschien draaf ik nu wel erg door en is het beter te genieten van wat nu is: zeeën van licht.
                                                 Intussen is er een blog in de maak onder de naam "hansgedichten.blogspot.com" die deze berichtgeving zal vervangen en waarop jullie van harte welkom zijn. Het vervaardigen ervan heeft, voor mij met mijn beperkte computerkennis, wel wat voeten in de aarde, wat ten koste gaat van de poëtische activiteit. Vandaar dat er op de blog op dit moment niet veel te vinden is en er dit weekeinde ook nog maar twee gedichtjes zijn aangekomen die ik hieronder meestuur.
                                                Heb, om nu maar helemaal bij het nu te komen, een mooi moment en tot spoedig!
                                                Liefs van Hans.



Dag en nacht

In de dag ligt alles klaar
helder en bebakend
als een gerecht gereed en gaar
op een bord, compleet en nakend.

In de nacht is alles maar
onzeker en verzakend,
duister, vaag, verward, onklaar,
peilloos diepe zuchten slakend.

Er is daar geen contrôle,
geen gezag of banderôle
in een oplossend duister

waar alles kan, waar alles mag
in liefdevol gefluister
waar de dag wordt rag.


Geboorte van een ree.

Ik wil niet spreken over dood
omdat die sterk wordt overdreven.
"Doodgewoon" legt heel goed bloot
de  misplaatstheid van het beven.

Heel moedig klinkt dit spreken
maar ik kan me toch verkeken
hebben op de angel en de steken
van de angst die doen verbleken.

Welke is mijn motivatie?
Wellicht is 't er slechts één
die beurt'lings transpiratie

is en dan weer steen
van kalme gratie,
trillend en sereen.

Zonnewende.

                                                                   Amsterdam, 19 juni 2011

Lieve vrienden en sanghagenoten,
                                                Gegroet op deze vrije grijze middag! Hoe gaat met jullie? Ik hoop goed. Met mij gaat het zo'n beetje als het in onderstaande gedichten gaat, ongrijpbaar maar toch wel die moeite waard die niemand spaart maar toch elk moment weer weg kan vallen en dan rest slechts het zijn voor allen! 
                                                Heb een hele mooie week en liefs van Hans.

Rondo.

De middag van vandaag vlak voor de zomerzonnewende
verstrijkt heel slap en traag en blijft een onbekende
omdat hij zo door en door vertrouwd is. Hij is een wijde nis
waarin de wereld past en nog veel meer: ook alles wat er mis is.

Toch weet ik niet of hij er nu wel is of dat hij als een droom
kan oplossen in stoom op elk moment waarop ik schroom
mijn hierzijn te belijden of zomaar zonder meer. Maar rijden
kan ik gewis op de snede die vaneen scheidt deze zijden

zolang die er nog is. Ook kan ik hem naar believen dopen
met namen die te hoop oplopen om zich hier een plek te kopen.
Vandaag heet ik de middag: stalen rug omdat hier vlug

het kleed om gleed van wuft verlangen en een verdwaalde mug
kwam stuiteren aan't grijze raam. Vannacht is het tanende maan,
de middag is nog taai en gaat hier zo te zien niet snel vandaan.

Zonnewende.

Als je nu in't noorden woont, ook al doof je laat het licht,
is er verrassenderwijs nog hemellicht dat niet snel zwicht
voor de omarming door de nacht maar in plaats daarvan al wacht
op't komen van de morgenstond die eerder aanbreekt dan gedacht.
Onmiskenbaar, ook achter glas of mica, neemt dan de zon zijn keer,
stijgt op in baaierden van licht en glans en daalt weer neer
in eindeloze tol- en wenteling van wisselende schaduwen
van bomen, bergen, torens, bloemen, wapens, weduwen
en wazen. Zo blijft de aarde door de ruimte razen
en draait zich om en om, een stofje ijlend door de mazen
van de tijd. Wanneer je erop leeft strekt zij zich wijd en zijd
in verten uit en is zij onoptilbaar vastgeheid en geplaveid
met zeeën en woestijnen. Donkere vergeefse pijnen
geboren uit vertwijfeling en onvermurwbaar kwijnen
teisteren haar oppervlak en toch dient haar als dak
de stratosfeer die zich rondom haar welft, diep indigo en strak.
De schoonheid en de pijnen, hoe vallen die te rijmen?
De zon keert door, deelt alles in termijnen. Geheimen
worden diep begraven en dan weer aan het licht gebracht
dat terugspingt in een ster die door de nacht heen lacht.
Te rijmen valt er niets behalve dan wellicht de regels van't gedicht
die op het eerst gezicht de knoken zijn van het gewricht
der tijden en het gezicht verblijden van het vergezicht dat licht
en sprankelend op golven danst en dat de taak verricht
van buitelende maneschijn. In dit struikelend festijn van zijn
en hebben, klaverblaadjes en verstomde rompen, rein
gewassen beeldhouwwerken, smurrie en verstelde lompen,
zwerven vagebonden rond op hun gebroken klompen,
morrelend aan de macht. Goedgebouwde crematoria
stoten hun rook uit in ontwrichte luchten. Klare oratoria
klinken als kluchten in een tijd ontdaan van humanoria
waarop te pletter slaan het schreien uit de gloria
en het ploegend zuchten vanaf de hellingen der purgatoria.
Op de keien van 't verzaken is er iets dat leeft en beeft.
Het geeft wrok en weemoed, pijnigt en weerstreeft
een al te makkelijk ontwaken. Het blijft aan dromen haken
en is daardoor nauw'lijks te bewaken of in het hart te raken.
Het kleeft aan duist're zwendel en zweeft zienderogen
opwaarts tussen regenboog en bliksem die 't gedogen
omdat hun flits en gamma onbewogen blijven in de strijd,
die daardoor dan geen strijd meer is maar slechts warreling verwijd,
waarin het wieken en het went'len van de wellust en 't verdriet
tot spelen worden van fantomen in een complex verschiet.
Montere atleten stormen vooruit met ferme sprongen gemeten
naar de regelmaat van draaiende planeten en het aad'men van asceten
die hun tijd besteedden aan het openen der wonden
die zij weer liever helen zouden als ze het ook konden.
Braak ligt de aarde maar dat laat onverlet de waarde
van dit brevet van onvermogen waarop het zonlicht staarde
onttrokken aan het oog soms door vulkanendamp en wolken
of vergeten wanneer verlangens door het hart heen kolken.
Stoom slaat op ijzel. Dat gebeurt in 't zuiden waar de zon
zijn laagste punt bereikt: in Vuurland, Hobart en Monte Léon
kleeft natte sneeuw op takken, mens en meeuw,
en doet het landschap huiveren in een verstijfde schreeuw.
Verwijfde eeuwen maken plaats voor hardere die kraken
onder het gewicht van ijzer maar als een onaantastbaar baken
verrijst immuun de zonnewijzer die alles indeelt en verenigt
en door getalm en angst te laten gaan de noden lenigt.
   

Twee Pinkstergedichten

                                                                           Amsterdam, 13 juni 2011

Lieve vrienden en sanghagenoten,
                             
                   Hierbij nog een paar Pinkstergedichten met daarin verwerkt hoe het gaat. Eigenlijk een beetje laat maar gelukkig is er nog een Tweede Dag of anders zelfs een heel jaar waardoor ze rijkelijk vroeg zijn!
                                                 Geniet en groeten van Hans.



Momentopname.

Op deze Pinksterdag opnieuw aan't schrijven.
't Heeft even geduurd en de uren drijven
ook nu nog stuurloos in het rond -
ik ben nog steeds niet helemaal gezond

maar weet toch in't gareel te blijven
tussen esprit en wentelende schijven
van vermoeidheid die 't elan vertragen
van zinderende zenuwen in deze lichte dagen.

Kortom, het gaat niet slecht, is spannend,
en de zorg uit mijn gemoed verbannend
geef ik mij over aan het razen van de branding

die schuimt en stukbreekt zonder landing
in een tijd die aanvang kent noch eind
waarin verlangens ruisen, duiz'lend en ontlijnd.


Uitstorting.

Heden zullen wij gedenken
hoe het vuur kwam schenken
tekens, taal en tongen
en de discipels zongen

alsof zij in een roes verkeerden
en 't gezond verstand verleerden.
Wat was er met hen aan de hand?
Zij zagen op een and're wijs het land.

Het was gemaakt van parels en robijnen
en de hemel was een feest van pleinen
waarop eng'len hosten en verhitte breinen

zagen zelfs centauren en beschonken zwijnen
canasta spelen tussen donk're wijnen
en er golfde goud uit alle mijnen.

Cypressen die het feest bebosten en de hel verlosten
uit bevangenheid en pijnen dansten mee en rosten
de korsten uit gemorste resten van een revolutie
die zege en verzoening bracht, de kroon der evolutie.

In het gedruis der feestenden fladderden de vleugels
van adelaars en rossen zonder teugels
deinden tussen volken door en een amalgaam van wolken
vloog zwierig door de ruimte in opborrelende kolken

van kristallijn en zilver. Oude kranten
veranderden in perkament en olifanten
weken uiteen, onthullende bedauwde folianten

van maanbeschenen lotusblad. Overal was rinkelen
van munten en triangels. Men zag harlekijnen hinkelen
en fluiten en in hun lachen tranen twinkelen.

Aloude problemen, in een oogwenk opgelost,
dreven rond in emmers van smaragd, vol met compost
van vraagstukken, verdragen, raadsels, argumenten
die er niet meer toe deden. Kinderen, dementen

speelden met de donder mee die rondrolde en dreunde
waardoor de zuilen schudden waarop de hemel steunde.
Toen die daadwerk'lijk was gevallen
was er een blauwe hoed voor allen. ')

Door dit alles vloog het licht,
helder, snel, zonder gewicht
waardoor in een keer uw gezicht

- waarover duizendmaal bericht -
voor ieder zichtbaar werd
door geen verwachtingen versperd.

Toen klaarde alles op. Geweken was de roes.
Er was weer onderscheid, verschillend waren kelk en kroes.
Men ging naar huis en iedereen was nuchter.
De hemel was strakblauw met slechts een zon. Geen luchter

van kristal was er ook nodig want er was geen zuchter
meer te vinden in't heelal en niemand was beruchter
dan de tweedrachtzaaier die nu nergens was te zien
omdat hij was uiteengewaaid, vervlogen en doorzien.

Wat is de definitie van een droom?
Iets, wat dan ook, waaruit men kan ontwaken.
Omdat men echter dromen kan dat men er uit ontwaakt

bestaan er helemaal geen dromen en is nu alles naakt.
Lampen en verzuchtingen, brugleuningen en feeën,
zij komen en zij gaan, magisch en bij zeeën.

') Zie Chögyam Trungpa: "Reis zonder doel".


  

Mamaki

                                                                       Amsterdam, 8 juni 2011

Lieve vrienden en sanghagenoten,
                            
                  Hoe gaat het? Ik hoop allemaal goed. Met mij gaat het alweer wat beter. De voedingssonde is er vorige week ook uitgegaan dus kan ik me vrijer bewegen en kom nu ook weer vaker op het meditatiecentrum. Wel zijn mijn nieren nog niet helemaal senang dus moet ik veel drinken, iets wat ik makkelijk vergeet wanneer er geen alcohol in zit. Overigens heb ik in dit kalenderjaar tot dusverre slechts een biertje genuttigd dus echte reden voor ongerustheid is er, ook wat dit betreft, op dit moment niet.
                                                Bij deze alweer een derde ronde gedichten in deze maand, ook met een paar haiku's erbij. Wordt het niet te veel? Laat me dat dan gerust weten. Een vriend suggereerde toevallig onlangs om voor de gedichten een blog te openen, dat is er intussen inderdaad misschien een betere plaats voor.
                                                In elk geval een mooi weekeinde toegewenst en veel liefs van Hans.



Strawberry fields forever.

voor "The Beatles"

Peilloos blauw en diep
is de hemel die nooit sliep,
stralend als een open oog
waarin geen roering ooit bewoog.

In deze weidsheid, onbegrensd,
komen grenzen voor
en trekt de strijd zijn spoor
waardoor men soms het zijn wegwenst.

Dat is omdat we zijn vergeten
en soms niet langer weten
dat de hemel er nog altijd is:

oneindig en beminnelijk
zonder vorm toch zinnelijk
en onoverwinnelijk.


Tennisbal.

Heen en weer springt steeds de bal
en dirigeert de hoofden,
omdat zijn stijgen en zijn val
hen hun standvastigheid ontroofden,

moeiteloos van links naar rechts.
Ook splijt hij het publiek uiteen,
in twee kampen slechts,
en gelijkmoedigheid vliegt heen.

Of toch niet helemaal:
het spel, het veld, het net,
het gravel, rood en kaal,

blijven volstrekt neutraal.
De rackets en de set
fungeren als foedraal.

Hoe zit het met de bal?
Die kan het echt niet schelen,
zoals zijn naam al zegt.


Kristallisatie.

Ik ben mij aan't verwonderen
dat ik de wereld kan bedonderen
of is dit enkel schijn?
Het zou ook kunnen zijn

dat zij mij terugbedondert
door mij te laten geloven
dat zij mij gelooft. Honderd
kansen gaan wat ik geloof te boven.

Hoe kan ik dit ontstijgen?
Door eenvoudigweg te zwijgen
en zich ervaringen te laten rijgen

tot een snoer en de twijgen
van verwarring
te laten liggen in verstarring.


Alternatief.

O pijn, ik wil u altijd weer ontwijken,
u zelden in de ogen kijken
in plaats daarvan van alles zingen
en mij bedwelmen met de dingen.

De wereld is daarvan ook vol,
tooit ijzer met seringen,
speelt onophoudelijk de rol
van guiten die de dans ontspringen.

Komt hieraan nooit een eind?
Dat is aan mij: omlijnd
door knagende herinneringen

zou'k kunnen rusten in hun kringen
en mij door hen laten bekijken.
Wat dan gebeurt, dat zal dan blijken.


Ode aan Mamaki.')

Alle golven zijn verzwolgen door het water van de zee.
Gevolgen zijn verslonden, deinen met nieuwe golven mee.
Deze schuimen met hun pluimen van wit zilt
en dansen op de springvloed als de maan die tilt.

Soms zijn er ook de vlakten blinkend als een spiegel
en dan weer belletjes ontstaan uit eindeloos gepriegel
van elementen die daarbij verrukking voelen
vrij van dwang en opgelegde doelen.

Tinkelend in't glas of als een berg op lange reis
door nevelen en mist, is er ook ijs
dat schepen scheurt of in de tumblers schittert,

dus vreugde wekt en evenzeer verbittert.
Dan is er stoom, het fluiten van een ketel
maar u bent het altijd, veelvormig en vermetel.

') De Boeddha Mamaki is de belichaming van het element water.


Gesprongen.

Ruimte lijkt een panorama
waar je rustig naar kunt kijken
als naar een film of een drama
vol strijdgewoel en koninkrijken.

Je kunt intussen makk'lijk leunen
en je zinnen laten strelen
door kleuren, klanken, oude deunen
en je aandacht laten stelen.

Totdat je wellicht wakker wordt
door een schokje, scherp en kort,
dat je doet beseffen

dat de ruimte, diep en effen,
ook in je is, en voor 't geval je't nog niet wist:
jij bent zelf parachutist.

                                                                           

                                                                                koude rillingen
                                                                                twee minuten in de zon
                                                                                is genoeg genâ

                                                                               
                                                                                variatie leeft
                                                                                krioelende verlangens
                                                                                oude hand die beeft


                                                                                zoveel bladeren
                                                                                hele bossen fluisteren
                                                                                mollen luisteren