maandag 6 juli 2015

Ongekend.

Het was fijn dat je er was!
Maar het geeft misschien geen pas
dat ik mij daarin verheug.

Het kan zijn dat ik niet deug
en jou enkel wil plezieren
opdat je een keer laat vieren
norm en teugels van fatsoen,
waarna wij het dan gaan doen,
te beginnen met een zoen.
Maar al blijft dat achterwege
en ontgaat mij deze zege,
houd ik toch nog steeds terdege
van jouzelf zoals je bent,
ook al blijf je ongekend.

Nieuwe kusten.

Ik verheug mij in het heden
en ben daardoor steeds tevreden
want iets anders is er niet.

Er is niets dat mij ontschiet
geen gezel die mij verliet
of een vriend die mij verried.

Dat is allemaal verleden
en dat is geheel vergleden.
Het blijkt vluchtiger dan wenken
als ik er niet aan ga denken.

Als ik dit kan laten rusten
kom ik aan op nieuwe kusten
vol van licht en verse lusten
waar geen Judassen ooit kusten.

Tranen.

Er zijn veel verscheurde wanen.
Daarop volgen dikke tranen.

Veel daarvan door veel verdriet,
andere doordat je schiet
in een huilbui van gelach
als je ziet wat je niet zag.

Dit gaat door de hele dag.
Elke waan eist zijn gelag,
mondt soms uit in rauw beklag
als nog steeds niet overstag
je geliefde blijkt te gaan,
die je zo voor aap laat staan.

Maar hetzelfde blijft de traan
waarin dansen zon en maan.

Aan jou.

Ben je werkelijk uniek
of een veertje in de wiek
van een van de engelen
die in't luchtruim bengelen?

Er zijn meisjes zonder tal
in dit uitgestrekt heelal.
Had een ander mij ontmoet,
was dat dan niet net zo goed?

Dit is allemaal wel waar
maar zij zijn nu toch niet daar.

Jij bent het die ik begroet
en aan jou dien ik mijn moed
op een dag te openbaren
door mijn liefde te verklaren.

Vis zonder boter.

Je ontvangt graag etenswaar
en een werkzaam medicijn
vergezeld van het gebaar
van een gever zonder pijn.

Bij mij mag dat niet zo zijn
omdat ik een wens bewaar.

Kundig als een chirurgijn
scheid je daarom mijn gebaar,
hetwelk is alleen maar schijn,
van de goede etenswaar.

Dan is alles klip en klaar
en je medicijn blijft fijn.
Jij wilt vis maar zonder boter
want die maakt je last maar groter.

donderdag 2 juli 2015

Lucifer.

Soms bereik ik resultaat
en zie helder hoe iets gaat.
Maar dan kent mijn trots geen maat.

Als een zot loop ik op straat
met een grijns op mijn gelaat,
vraag aan niemand hoe het gaat.

Zelfs een inzicht maakt mij blind,
reduceert me tot een kind
dat daar zijn vermaak in vindt
en op macht en aanzien zint.

Dan ben ik van deemoed ver,
evenbeeld van Lucifer,
drager van het eerste licht
die zich keert van elks gezicht.

Ook?

Je ging net weg en lachte.

Misschien was je opgelucht
dat niets wees op een gedachte,
van mijn kant, of zelfs een zucht
die iets anders nog verried
dan wat voor mij overschiet
ik gelijkmoedig kan aanvaarden
als een wortel die wil aarden
in een onontgonnen veld,
zonder misbaar en geweld.

Maar misschien was het ook wel
dat ik weer niet was bij machte
je te nemen in de tel
waarop ik al zo lang wachtte?