vrijdag 5 april 2013

Zoektocht.

Hoe kan ik zeggen waar iets is?
Ik kan er naar gaan wijzen
of zeggen: "voor u op de dis"
of: "in die richting moet u reizen".

Als ik "in de ruimte" zeg
is dit niet voldoende
want daarin loopt elke weg
waarop ik streed of zoende.

Waar zou ruimte zelf zijn?
Links of rechts waarvan?
Wordt hij omsloten door een lijn,
waaraan grenst die dan?

Of ik nu iets bezit of mis,
ik weet niet waar de ruimte is!

donderdag 4 april 2013

Naadloos.

Wat maakt de geschiedenis?
Het gespartel van een vis?
Of de slag bij Waterloo
of het springen van een vlo?

Ik zou kiezen voor de slag
op die vastgestelde dag
ofschoon die is opgebouwd
uit veel feiten, welbeschouwd.

Elk gebeuren heeft een grond
en zendt steeds zijn werking rond.
Waar kan ik een grens bepalen
tussen ruisen en verhalen?

Ik kan het weliswaar niet laten
maar de stroom kent geen hyaten.

Zonder erg.

Uw gladde haar was zwart als lak.
Soms bewoog u als een slak.
Voor sake had u een zwak
maar u stak ons in het pak.

U ontsloot het hemeldak,
liet het zien als een groot wak
waaraan een fundament ontbrak
voor wat los kon zijn of strak.

Plotseling hief u het glas
met kometen in de pas,
maakte van de zee een plas
maar uw  vuist werd als een berg.

Daarin had u zelf geen erg
omdat in u geen bodem was.


*) Geschreven op 4 april 2013
    voor Chögyam Trungpa, Rinpoche 
    zesentwintig jaar na diens overgang
    in parinirwana.



woensdag 3 april 2013

Schim.

Ik ben in de grond alleen,
vul mijn lijf van top tot teen,
tel mijn daden een voor een
en verander lucht in steen.

Ik word hiertoe aangezet,
en gevangen in het net
van een schim die ik niet ken
maar voor wie ik zwoeg en ren,
die mij teistert in zijn gloed
en mij keer op keer beboet
met ideeën, zwart als roet,
en vergif in overvloed,
die mij dikwijls trillen doet
maar die ik nimmer heb ontmoet.

Speelruimte.

Als ik een lamp zie in het water
is die daar ook van gemaakt.
Hij weerkaatst daarin niet later,
kan niet worden losgehaakt.

Telkens als ik iets begeer
gebeurt ditzelfde evenzeer:
wat ik hartstocht'lijk wil bezitten
kan ik uit mijn grond niet spitten.

Het is te mooi en te direct.
Ik verdwijn daardoor volstrekt.

Liever wil ik dit voorkomen
en schep afstand door te dromen.
In die ruimte kan ik spelen
en de wereld gaan verdelen.

dinsdag 2 april 2013

Universalia.

Cirkels zie ik overal.
Ze omgrenzen elke bal,
zijn de rand aan elke kom,
trekken heel de kosmos krom,
laten ballerina's tollen
langs de lijnen van hun bollen.

Als aan hun grens de winden waaien
heb je tornado's aan het draaien.
Hun constante werveling
omgeeft elke sterveling.

Maar misschien is er slechts een
die zich ging reproduceren
want ik herken hem steeds meteen
in elk oog zonder mankeren.

Onderhoud.

Wrok en haat kunnen bevriezen.
Er valt dan niet meer veel te kiezen.
Toch  blijf ik gelukkig niezen
en moet ze voor een tel verliezen.

Ze zijn weliswaar snel weer terug
maar als ik oplet zie ik vlug
hoe ze zijn geëxplodeerd
voordat ze zijn teruggekeerd.

Ook zag ik de volle maan
gister aan de hemel staan.

Dit verwonderlijke baken
hoef ik zelf geenszins te maken
maar mijn nijd vergt onderhoud.
Laat ik dit na wordt alles goud.