Ik probeer uw hart te raken,
telkens u het hof te maken,
maar krijg daarop geen respons
en word lichter dan een ons.
Uw valleien, zacht als dons,
heb ik nog niet mogen smaken.
Steeds geeft u mij weer de bons,
bent tot nu niet te genaken.
Ik zou graag uw code kraken
en het liefste als een spons
drenkend mij met u vermaken,
heel intiem en onder ons.
Maar geen weerklank vindt mijn ode.
Is beminnen uit de mode?
dinsdag 30 juni 2015
Cassière.
't Is toch vreemd met mij gesteld
dat ik makk'lijk word gekweld
door een blik die mij ontwijkt
en een and're man aankijkt.
Dan word ik meteen jaloers
en er daalt een troebel floers
over mijn verlangens neer
en dat doet behoorlijk zeer.
Dwalend loop ik over straat
en denk dat er niets meer gaat.
Beurtelings bedroefd en kwaad
denk ik dan: "Het is te laat!"
Maar dan glimlacht de cassière
die mij redt uit mijn misère.
dat ik makk'lijk word gekweld
door een blik die mij ontwijkt
en een and're man aankijkt.
Dan word ik meteen jaloers
en er daalt een troebel floers
over mijn verlangens neer
en dat doet behoorlijk zeer.
Dwalend loop ik over straat
en denk dat er niets meer gaat.
Beurtelings bedroefd en kwaad
denk ik dan: "Het is te laat!"
Maar dan glimlacht de cassière
die mij redt uit mijn misère.
Gelovig.
Kon ik maar een beetje geloven
dat ik altijd word geliefd
door de engelen daar boven
want dan werd ik niet gegriefd
als men mij hier niet wil loven,
wat mij vaak het hart doorklieft.
Ik wil telkens maar bewijzen
en er zelfs een eind voor reizen
om 't genot te ondergaan
van een kroon op mijn bestaan
die er altijd toch wel is,
ook als ik hem schijnbaar mis.
Geloof ik dit dan ben ik zalig
en niet langer nog inhalig.
dat ik altijd word geliefd
door de engelen daar boven
want dan werd ik niet gegriefd
als men mij hier niet wil loven,
wat mij vaak het hart doorklieft.
Ik wil telkens maar bewijzen
en er zelfs een eind voor reizen
om 't genot te ondergaan
van een kroon op mijn bestaan
die er altijd toch wel is,
ook als ik hem schijnbaar mis.
Geloof ik dit dan ben ik zalig
en niet langer nog inhalig.
maandag 29 juni 2015
Geest.
Als ik praat over mijn geest
doe ik dat heel onbedeesd
alsof ik weet wat ik bedoel
terwijl ik hem toch nergens voel.
Ofschoon hij gedachten leest
is hij zelf niet warm of koel,
er misschien zelfs nooit geweest
ook al bied ik hem een stoel.
Weet ik wel of hij er is
of grijp ik alleen maar mis
als ik naar zijn vormen gis?
Hij is gladder dan een vis.
Alles is van hem gemaakt
maar hij zelf wordt nooit gesmaakt.
doe ik dat heel onbedeesd
alsof ik weet wat ik bedoel
terwijl ik hem toch nergens voel.
Ofschoon hij gedachten leest
is hij zelf niet warm of koel,
er misschien zelfs nooit geweest
ook al bied ik hem een stoel.
Weet ik wel of hij er is
of grijp ik alleen maar mis
als ik naar zijn vormen gis?
Hij is gladder dan een vis.
Alles is van hem gemaakt
maar hij zelf wordt nooit gesmaakt.
Wakken.
Ik ben in een net verward
en voel mij daarin gevangen.
Hulploos in een maas verstard,
voel ik enkel het verlangen
om daar direct uit te breken,
blijf juist daardoor er in steken.
Ik loop tegen grenzen aan,
als een kenmerk van 't bestaan,
kan niet naar believen gaan
over 't veld, zoals de maan.
Tot ik merk dat al die vakken
tevens zijn een aantal wakken,
elk daarvan een open poort
waardoor er weer vrijheid gloort.
en voel mij daarin gevangen.
Hulploos in een maas verstard,
voel ik enkel het verlangen
om daar direct uit te breken,
blijf juist daardoor er in steken.
Ik loop tegen grenzen aan,
als een kenmerk van 't bestaan,
kan niet naar believen gaan
over 't veld, zoals de maan.
Tot ik merk dat al die vakken
tevens zijn een aantal wakken,
elk daarvan een open poort
waardoor er weer vrijheid gloort.
zondag 28 juni 2015
Te tam?
Onlangs toen ik met je sprak
ging je niet echt uit je dak.
Ons gesprek verliep wat vlak
als een schaal, goed in de lak.
Het werd netjes afgerond
en voor onmin was geen grond
maar een sprankeling ontbrak:
vond je mij misschien wat zwak?
En wij gingen uit elkaar,
elk weer naar de ruimte waar
de geborgenheid ons wacht,
zacht en donker als de nacht.
Zie ik het daarom dus goed:
dorstte jij naar wat meer moed?
ging je niet echt uit je dak.
Ons gesprek verliep wat vlak
als een schaal, goed in de lak.
Het werd netjes afgerond
en voor onmin was geen grond
maar een sprankeling ontbrak:
vond je mij misschien wat zwak?
En wij gingen uit elkaar,
elk weer naar de ruimte waar
de geborgenheid ons wacht,
zacht en donker als de nacht.
Zie ik het daarom dus goed:
dorstte jij naar wat meer moed?
Tuimelkruid.
Ik ben aan de rook verslaafd,
die mijn keel en longen laaft
als ik aan mijn sjekkie trek
en dat vind ik niet eens gek!
Maar ineens doe ik dat niet,
stuur mijzelf zo in het riet
met een kluit die niemand ziet
waardoor mij nu overschiet
bodemloos verlangen
waar ik om blijf hangen.
Want mij rest geen kruimel
en geen draad tabak
waardoor ik nu tuimel
in een open wak.
die mijn keel en longen laaft
als ik aan mijn sjekkie trek
en dat vind ik niet eens gek!
Maar ineens doe ik dat niet,
stuur mijzelf zo in het riet
met een kluit die niemand ziet
waardoor mij nu overschiet
bodemloos verlangen
waar ik om blijf hangen.
Want mij rest geen kruimel
en geen draad tabak
waardoor ik nu tuimel
in een open wak.
Abonneren op:
Posts (Atom)