maandag 4 april 2016

Notitie.

Ik vermei me in het lijden
dat soms komt van alle zijden,
ben in staat te ondergaan
al de kwelling van het scheiden
van de dingen die vergaan.
Op ontvangen komt het aan.

Niet dat ik dat per se wil
maar gewaar zijn, altijd pril,
neemt er steeds notitie van,
is iets anders niet van plan.

Ook plezier, zo nu en dan,
rijst vol verve uit de pan:
"als de wijn is in de man,
is de wijsheid in de kan." *)


*): Gezegde.


Libido.

Net als panter, paard en vlo
plaagt ook mij de libido.

Zo maar krijg ik haar cadeau
maar zij stelt mij wel de eis
dat ik naar een vrouw toe reis.

Ik ben mij dit goed gewaar.
Dit vermindert het gevaar
dat ik mij in 't openbaar
plotseling kan gaan misdragen.

Slechts in dromen durf ik wagen
om soms om haar gunst te vragen,
wat ik anders blijf verdagen.

Maar 't verlangen blijft intact
dat vaak zoete broodjes bakt,
in omzichtigheid verpakt.

Geen verweer.

Heden ben ik afgewezen
en de wond wil niet genezen
die ik zo heb opgelopen
en valt ook niet af te kopen.

Want verlangen blijf bestaan
zo lang ik niet ben vergaan.
Daarvoor is geen substituut.
Het maakt constant haar debuut.

Ongeacht wat ik probeer
komt het er gewoon op neer
dat het mij komt lastig vallen,
plomp, ten overstaan van allen
en dan heb ik geen verweer
tegen kriebels in mijn ballen.

Niet slecht.

Lijden is tegelijk het leven,
een vermogen, mij gegeven,
om verdriet te ondergaan
.
Anders dan de zon en maan,
onverstoorbaar in hun baan,
kan ik sidderen en beven
en naar mijn verlossing streven.

Dat staat mij niet altijd aan
maar ook dit is alweer leven
en een kenmerk van't bestaan.

Op het voelen van de pijn
zou ik trots zelfs kunnen zijn
want dat is tenminste echt
en ik doe dat lang niet slecht.






Vertekening.

Als iets vreselijks gebeurt
wordt mijn hart daardoor verscheurd.

Dan ben ik geheel ontdaan
en laat mij erdoor verslaan
maar verlies zo uit het oog
dat de wereld verder gaat.

Ook al houd ik het niet droog
houdt de klok zijn regelmaat,
begeleidt met neutraliteit
het verstrijken van de tijd.

Door de inslag van het leed
krijg ik een vertekend beeld
van wat ik het leven heet
en mijn wond wordt traag geheeld.




zondag 3 april 2016

Grootmoedig.

Al met al is het niet vreemd
dat De Here, oppermachtig,
alle zonden op Zich neemt.

Door Zijn woorden, wijs en krachtig,
schiep Hij immers dit Heelal
waarin woekeren, reusachtig,
deze zonden, zonder tal.

Geen enk'le daarvan zou er zijn
als Hij dit niet had gedaan.
Dan bestond er nimmer pijn
en geen wereld kon vergaan.

Maar Zijn deernis is niet klein.
Daarom neemt Hij dus koelbloedig
zonden op zich, zeer grootmoedig.




Hoogverheven.

Onverschillig wat ik kies,
of ik win of juist verlies,
is daarboven hoogverheven
aan 't verstrijken steeds het leven.

Dit gaat aan die zorg voorbij
en is van haar smetten vrij.

Want triomf en nederlaag
volgen op elkaar gestaag
maar die kennen blijft bestendig.

Ook al voel ik mij ellendig
of verrukt door groot geluk:
dit vermogen kan niet stuk.

Heerlijk als een frisse bries
is het daar wanneer ik nies.