zondag 4 oktober 2015

Tel.

Ik wil naar de oorsprong terug
maar ik hoef er niet eens heen.
Voor 't betreden van een brug
sta ik immers al op steen.

Ook al ben ik nog zo vlug,
eerder rust daarop mijn been
maar ga ik van hier naar daar
is ook dan mijn reis reeds klaar
want ik ben voortdurend waar
ik een kring rond mij ervaar.

Dit doel is dus al bereikt:
het is nader dan het lijkt,
een presentie die niet wijkt
als een tel die niet verstrijkt.

Zege.

Het is heerlijk om te geven
en ik hoef er niets voor terug.
Ja, het is mijn lust en leven
want het maakt mij minder stug.

Ik raak er meer in bedreven,
doe het met plezier en vlug.

Alles komt naar buiten zweven
wanneer ik mijn beurs ontplug
en geen kwartje blijft er kleven;
't is voor mij net als een drug.

Wil je mij hiervoor verwennen
zal ik mijn vreugde niet ontkennen
maar al blijft dat achterwege
viert dit geven zelf haar zege.






Prestatie.

Steeds wil ik mij verder scherpen
om aan mij te onderwerpen
elke zaak en situatie,
als het kan de hele natie.

Want pas dan voel ik mij veilig
en dat is mij meer dan heilig.
Dan heb ik niets meer te duchten,
zelfs gehoorzaam zijn de luchten.

Alle tegenstanders vluchten
en verstomd zijn hun geruchten.
Heel alleen en soeverein
ben ik meester van het zijn.

Maar gelukt mij die prestatie
rest mij slechts de masturbatie.

De namen en de dingen.

Ik geef namen aan de dingen
maar zij blijven nochtans zingen
met hun eigen melodie,
los van taal en fantasie.

Ook al wil ik mij omringen
met wat ik heb vastgepend,
dingen zijn zich aan't ontwringen
en zij blijven onbekend.

Dit geldt tevens voor hun namen
waarmee ik hen wil omramen.

Op mijn schoot heb ik een kat
maar dat woord blijkt dan een gat
zonder vat en grond te zijn
waarin ik geheel verdwijn.

Namen.

"Pien, geef mij het zout eens aan" -
zeg ik en gebruik je naam.
Ook het zout heb ik genoemd:
korrels die men alom roemt.

Dit is toch wel erg handig
en het is beslist verstandig
te beschikken over 't woord
dat bij een verschijnsel hoort.

Maar ga ik op dingen in
tast ik zoekend naar hun zin.
Ook al zeg ik tienmaal "Pien",
blijft die klank toch ongezien
en ongrijpbaar als de maan
blijft waarop de namen slaan.

vrijdag 2 oktober 2015

Onbescheiden.

Ik ben dikwijls aan het lijden
want voel mij niet goed genoeg.

Maar het was ook onbescheiden
dat ik teveel aandacht vroeg
en verloor zo uit het oog
dat ik slechts mijzelf bedroog:

Ik dacht dat het was om mij
dat je liep aan mij voorbij
maar iets anders houdt je bezig:
daarin ben ik niet aanwezig.

Als ik jou daarmee kan helpen
ben ik gelijk het bloed aan 't stelpen
dat mij anders parten speelt
en mijn wond wordt snel geheeld.

Knagen.

Ik zit in de put vandaag
want ik lijd een nederlaag,
kan geen kant meer op
en kook gaar in eigen sop
waardoor ik nu niets meer waag
en elk pogen stop.

Het heeft geen zin meer dat ik klaag
of nog om vergeving vraag
maar 't verlangen houdt niet op
en raast voort in een galop.

Daarmee zit ik in mijn maag
want ik wil je nog steeds graag
terwijl ik mijn hart opknaag,
stil, als in een sarcofaag.