Stralend wit, geheel gloednieuw,
alsof een god hem net nog hieuw
uit pyriet en diamant,
rijst een berg op uit het land.
Zon die op zijn flanken brandt
verwarmt ook mijn huid en hand
en een pauw schrijdt elegant
over 't glinsterende zand.
Steden komen lang hierna
en toch lijken zij al oud.
Zij verbrokkelen weldra,
voedsel voor het regenwoud,
maar de grond waarop ik sta
verroest netzomin als goud.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten