In een grenzeloos gebied
zonder eind of buitenkant
weerklinkt er een wiegelied
waar een kleine kaarsvlam brandt.
Sterren in een groots verband
schitteren tussen het riet
en de zakdoek in mijn hand
zuigt een traan op die ik giet
maar mijn wil en mijn verstand
snappen deze schoonheid niet.
Daardoor sta ik sprakeloos
en ik blijf een hele poos
als verzonken in een doos
die ik tot verblijfplaats koos.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten