Als ik ik zeg vorm ik mij
als een bloempje in de wei.
Ik word ik omdat ik snij
want ik ben niet langer jij.
Als ik jij zeg word ik blij
want ik denk niet meer aan mij.
Ik ga naar de overzij,
hou wat mijn is niet meer bij.
Daarna kom ik uit bij hij
of misschien is het wel zij
en dan is er slechts getij
en een eind aan mij en gij.
Alles is dan waarlijk vrij,
zo volkomen dat ik schrei.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten