Onverwacht nog kom ik vrij
als een bloesemtak in mei
die de vorst heeft overleefd
en nu in het briesje beeft.
Ik heb dit nergens aan verdiend.
Mijn verleden overziend
zie ik grond noch reden.
Dit maakt dit bloeien onomstreden.
Het is mij zomaar toegevallen
als de blauwe hoed voor allen
nadat de hemel is gevallen
op kubussen en ballen.
Als een tel tussen getallen
vlieg ik als vlinder door de hallen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten