Of 't goeroe is of god of waarheid,
mijn eigenlijke zelf of iets voorbij de tijd:
ik blijf ernaar verlangen, al kan ik het nooit vinden.
Zodra ik denk dat ik het heb vervliegt het als de winden.
Ik zou kunnen besluiten dat het dus niet bestaat.
Wat blijft is het verlangen dat nergens dan op slaat.
Het ligt dus voor de hand om nu te concluderen:
het is't verlangen zelf dat het waard is te vereren.
Het kan zichzelf niet vatten, vandaar dat het verlangt.
Het zal zo altijd doorgaan als iets dat eeuwig hangt
boven zijn eigen grijpen en daarom nooit een vangst
kan zijn. Van al wat is duurt dit het langst.
Het is een bron van hoop en angst:
het moedigste en ook het bangst.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten