Ik ben de wand die landen scheidt
en zonder te bewegen wolken splijt.
Stralend wit bekroon ik als een diadeem
woestijnen en valleien vol met leem.
Men ziet mij als een baken, hoger dan de daken.
Mijn ijzige onwrikbaarheid doet de gedachten staken.
Ik ben de godenwoning en van aarde de bekroning,
onafhankelijk van straffen of beloning.
Volgt mijn voorbeeld en zit stil als ik
en u bent weldra van gedachten vrij.
Wijds en kalm rust mijn blik
op broeikasveld en landerij.
Gezien vanaf mijn steile klippen
zijn de steden stippen.
*): God van het gebergte.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten