Ik ben in elk huis de haard
waaraan men zich warmen kan.
Wie maar in mijn vlammen staart
krijgt daar visioenen van.
Ik ben de schouw in elk gebouw
en lik gretig elk offer
met mijn vuurtong en flambouw:
zonder dat voedsel brand ik doffer.
Mijn helderst licht heb ik bewaard
voor gasten, gul ontvangen,
voor wie geen moeite wordt gespaard
en men loslaat zijn belangen.
Ik ben rein en lief van aard,
vervul een menselijk verlangen
en heb menigeen bewaard
voor het vruchteloze hangen.
*): Godin van het haardvuur
en de gastvrijheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten