Blank en warm zijn mijn armen
die met gratie en erbarmen
strelen mist en nevelvolken
en schitteren in waterkolken.
De aarde en de oceaan
zijn opgehangen aan mijn voeten.
Ik heb geen plek om op te staan
maar zend door 't zwerk mijn groeten.
Mijn melk is de sterrenbaan,
men kan mij in de lucht ontmoeten.
Ik ben het bed voor zon en maan
en laat bedriegers boeten.
Ik raak de korenaren aan
en ben een korf vol sproeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten