Dit heelal is als een ruif
waarvan ik de geur opsnuif.
Bij het koeren van een duif
of de ronding van een druif
ril ik onder hemelhuif
die ik eer en liefs toewuif,
slaak mijn boeien en verstuif
of blijf achter als een kluif.
Zo kan ik van alles zijn,
zoete mee of zure wijn,
krachtig kruid of vals venijn
of de zang van een dolfijn.
Klein of groot of een gordijn
of een schaduw in de pijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten