Wanneer ik ben vastgelopen
en er niets meer valt te hopen,
alle licht is weggekropen,
optimisme afgedropen,
kan ik altijd nog gaan zitten
na mijn tevergeefse ritten.
Langzaam kom ik weer op adem,
ben niet groter dan een vadem,
maar de aarde draagt mij nog
en de tijd verstuift mijn zog.
Ook al ben ik zwaar en log
kom ik tot bedaren toch
en ik word mijn eigen gast
door ontferming overklast.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten