een navertelling.
Voor de Wet daar staat een wachter,
men ziet het schijnsel al erachter.
Op een dag verschijnt een man,
die wil er het zijne van.
Maar de aanblik van de wachter
houdt hem in aarzeling gevangen
en het wordt hem nog verdachter
als hij hoort van hoog're rangen
wachters dan van degene die verspert
de weg die zijn verlangen werd.
Zo gaat de tijd voorbij
en eind'lijk valt de man opzij.
Eén vraag heeft hij nog niet gesteld:
"Kan't zijn dat u mij nog vertelt
waarom zich niemand heeft gemeld
behalve ik, terwijl de Wet voor allen geldt?"
"Dit was alleen voor u de poort,
ik sluit hem nu en ga weer voort."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten