een navertelling.
Sam droomde op een nacht
in Isfahan dat hij in Bagdad was.
Hij kende daarin onverwacht
de straten pas voor pas.
Hij wist ook van een tuin
waarin een schat begraven lag.
Hij reed dus over berg en duin
omdat hij geloofde wat hij zag.
Over de schutting kroop hij schuin
om daar te slaan zijn slag.
Hij werd echter gepakt
en voor de meester neergekwakt.
"Wat kwam je bij mij doen?"
en Sam versloeg zijn visioen.
"'k Ben niet zo gek als jij",
zei toen de meester blij,
"ook ik zag laatst in dromen
een schat als ik maar komen
wou naar Isfahan
maar ben er niet naar toe gegaan."
Nog blijder keerde Sam weer terug
en groef de schat op vlug.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten