Alles wat ik heb ontvangen
raak ik op een dag weer kwijt
en de blos, nu op mijn wangen,
wordt een keertje wit als krijt.
Ik kan klagen met gezangen
maar dat geeft me geen respijt
want het zwaard blijft altijd hangen
dat eenmaal mijn leven splijt
en in weerwil van 't verlangen
om te zijn tot eeuwigheid
komt de dood mij een dag vangen
want hij spant zijn netten wijd.
Dan verdwijn ik uit mijn gangen
als een pudding die wegglijdt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten