Na het moeizame gevecht
voor mijn eer en voor mijn recht
sta ik op de achterplecht
van een schip dat verder vaart,
als een stipje op de kaart,
met mijn wapens afgelegd.
Ik kijk uit over het zog,
zie het schitterendste schuim
van een sneeuwwit waterkruim.
Zonder dat ik daarop poch,
ernaar staar zoals een joch,
is dit wel een wonder toch.
Ik weet niet hoe ik dit doe
maar dat doet er ook niet toe.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten