In de milde avondlucht
slaakt de wind een lichte zucht
en kleuren wolken goud
boven 't stadse stenenwoud.
Aan de kade staat een jongen,
doet een visje aan een haak.
Tevergeefs heeft het gewrongen
en gehapt nog met zijn kaak.
Terwijl het zachtjes tegenspartelt
wordt het langzaamaan gemarteld
om in het water als een aas
op te gaan in stervenswaas.
Werkeloos, zonder verstand,
staat de hemel nu in brand.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten