Wie mij in de wielen rijdt
en mij voortdurend dwarsboomt,
mij belastert zonder spijt
en van mijn pijn en onheil droomt,
mij wil persen tussen platen,
zou ik makk'lijk kunnen haten.
Dit geldt als wet in alle straten
waarop ik mij wel kan verlaten.
Toch heb ik op een dag gedacht
aan iets waardoor ik wacht:
Ook hij is ooit, als ik, geboren,
heeft daar zelf niet om gevraagd,
heeft het paradijs verloren
en wordt door de dood belaagd.
Misschien heb ik zelfs onderschat
die geeft wat ik nog nodig had.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten