een navertelling.
Een moeder had een zoon
die verre reizen maakte.
Zij was een vrouw, devoot en vroom,
die naar geen rijkdom haakte.
Maar op een dag vroeg zij hem toch,
voordat hij weer ging reizen,
of hij iets mee wou brengen nog,
zijn eerbied ten bewijze.
Zij vroeg een relikwie
waarvoor zij buigen kon haar knie.
Zo ging de zoon op reis
maar hij kwam terug zonder bewijs.
Hij was het glad vergeten.
Zijn moeder slaakte kreten.
Zij was diep teleurgesteld.
en vertrappelde het smartegeld.
"Denk eraan, al ga je weer,
steek ik mij voor je ogen neer
wanneer je terugkeert in dit land
zonder een teken in je hand."
Dat was haar commentaar.
Kort daarop was hij al klaar
om opnieuw op reis te gaan
en dreef zijn paard de sporen aan.
Hij trok door hoge beren,
zag reuzen en ook dwergen
en bleef langdurig talmen
onder de mooiste palmen.
Hij kwam na lange tijd pas terug,
zag uit de verte al hun woning,
toen hij besefte, scherp en vlug:
"ik ben vergeten de beloning!"
Toen zag hij naast zich op de grond
het karkas van een hond.
Hij nam daarvan een tand
en legde daarom een verband
van prachtig goudbrokaat.
Zo was het toch nog niet te laat.
Hij drukte 't pakje in haar hand
en zei: "Dit is de Boeddha's tand!"
Zijn moeder heeft toen lang geschreid
en zich met hart en ziel gewijd
aan deze grote kostbaarheid
en was al snel daarna bevrijd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten