Is dit heelal slechts eindig dan is er ook maar een
en verder niet herhaalbaar en daarmee onbetaalbaar.
Het is in dat geval een afgerond geheel dat als een steen
zijn grenzen heeft en eenzaam blijft alleen.
Ik kan dit nooit bevatten, hooguit een beetje schatten,
omdat ik deel ben van het al, dat, indien eindig,
mij niet zal toestaan dat ik haar beeltenis zou jatten
omdat dat inhoudt da'k voorbij haar grenzen eindig
wat door zijn eindigheid nu juist niet kan.
Zo blijf ik zoeken tevergeefs en een onwetend man.
Het is dan ov'rigens uniek, gevrijwaard van kritiek,
want kan met niets vergeleken worden.
Of 't chaos is, kakefonie of hemelse muziek,
om dit te registreren ontbreken dan de borden.
Is dit heelal oneindig dan kunnen er heel veel van zijn.
Het kan zich eindeloos herhalen in myriaden talen
als druppels water in de zee die glinst'ren in de schijn
van maan en zon en onverschrokken stralen.
Ook hier kan ik zijn grens niet vatten en kan ik enkel schatten
hoe het eruit zou kunnen zien. Waar ik mij ook maar bevind,
't is altijd de oneindigheid die vanaf die plek begint
zowel naar binnen als naar buiten, leeg als licht of dof als watten.
Vergelijken is hier netzogoed onmogelijk want als ik dat al doe
is dat al deel van de oneindigheid en die wordt zichzelf nooit moe.
Elk oordeel schept een nieuw heelal dat zich voegt in't eeuwig bal
van tollende fantomen, purperzoete stromen en sterren zonder tal.
Zo moet ik concluderen dat het lood om ijzer is:
Sublimist of finalist, ik weet niet wie er wijzer is.*)
*): "Que scay-je?" - "Wat weet ik?"
Motto van Michel Eyquem de Montaigne (1533-1592).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten