Ik benoem een massa water
met het woordje 'oceaan':
eerst de 'o' en dan iets later,
langgerekt: het laatste 'aan'.
Daarin heb ik nog een keuze,
en die is niet zo miniem:
proclameren als een leuze
of slechts fluist'ren, heel intiem.
Dit geldt ook voor elk gebaar:
het kan licht zijn of te zwaar
en in´t midden van het denken
kan ik altijd nog weer zwenken.
Niets lijkt daardoor vast te staan:
ik zeg ´maan´ of anders ´maaan´.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten