Voor mij staat een fietsenrek
met zijn rechte spijlen.
Elke spijl staat op een plek
waar niets anders kan verwijlen
en daartussen is het ruim
als in belletjes van schuim.
Deze ruimtes, niet zo gek,
zijn een deel van 't hele rek.
Zij markeren, links en rechts,
spijlen door hun nietszijn slechts.
Vorm en ruimte werken samen
in een wederzijds beamen
en zijn beide net zo ruim
als de bellen van het schuim.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten