Plotseling, met veel geluk,
breekt mijn dichte kerker stuk.
Sterker dan mijn stok en kruk
raast de storm in een ruk
door de resten van mijn leven.
Losse draadjes blijven zweven,
waaien met de winden mee.
Zij volgen soepel en gedwee
en golven als de wijde zee
of als een kudde harig vee.
Zo blijft er niet veel over
dan wat kruid en lover,
dunnetjes en pover,
als een spinneweb vol tover.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten