Als mijn geest zich maar ontspant
is er nooit een achterkant
van de dingen die ik zie.
Waar ik ook maar sta of ski,
op de zee of op het land,
zie ik enkel golf of zand.
Voor mij zie ik nu de maan
stralend aan de hemel staan.
Met een kant kijkt hij mij aan
door steeds om zijn as te gaan.
Vlieg ik er een keer omheen
wordt zijn achterkant meteen
zijn gezicht nu, als het licht
op zijn korst vol kraters ligt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten