Het is plotseling april
en de aarde geeft een gil.
Alle takken steken schril
in de hemel blauw en stil.
Zelf lijk ik wel niet goed wijs
als ik zwerf door dit paleis
waar de witte waterkolken
schuiven in het zwerk als wolken.
Zonlicht ligt breed uitgestort
als de ruiter roept: "Vort! Vort!"
waarop Pegasus zijn vleugels spreidt
van zijn flanken, wit als krijt.
Het is te laat, te vroeg voor spijt
als dit ros ideeën splijt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten