Verwonderd kijkt zij rond
in de frisse morgenstond.
Ik heb voor haar plaatsgenomen,
mijn hoofd is voor haar kop gekomen.
Zij schijnt het niet te zien
maar kijkt verbijsterd bovendien
naar schimmen en fantomen
doorzichtig en verward als dromen.
Voor haar ben ik als het verleden
dat in geen verhouding staat
tot dit betoverende heden
met zijn levendig gelaat.
Verbijsterd, fris en ongeboren,
spitst of legt zij plat haar oren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten