Alles waar ik last van heb
is toch altijd weer mijn geest.
Maar die geest is zelf een schep
uit wat er al is geweest
maar wat er nu niet meer is.
Dus is er geen hindernis
voor de dingen die er zijn.
Steeds opnieuw, voortdurend fris,
zijn zij vrij van zorg en pijn
en als ruimte, leeg en rein,
kennen zij niet het gemis
van hoe het zou moeten zijn.
Heel de wereld is een dis,
zelfs wanneer ik zucht en drein.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten