Zodra er gelijktijdigheid
begint te ontluiken
ontstaat daarmee iets wat, wijd,
ruimte biedt aan fuiken.
Dit laat zich door niemand fnuiken
want het is een vorm van tijd
die zich nooit laat vangen,
ook al zou men het verlangen,
want verlangen zelf kost tijd,
eeuwig en onuitgebreid.
Deze tijd is zuiver,
brengt mij dikwijls huiver.
Hij laat zich wel tellen
maar kan nimmer hellen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten