Ik leef tussen groot en klein,
ben niets dan een stofje, fijn,
in het onbegrensd heelal
waardoorheen ik aldoor val,
haast onvindbaar, onbeduidend,
maar, mijn lijf met ruimte kruidend,
ben ik ook tegelijk reusachtig,
cel, bacil en quark indachtig.
Ruimte kan men blijven delen,
hem verdubbelen kan ook.
Met dit denken kan ik spelen
maar dit spelen is als rook.
Groot en klein, in evenwicht,
ontslaan mij niet van mijn plicht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten