Als ik iets niet waarneem en ook niet eraan denk
hoe weet ik dan dat het er is behalve als ik zwenk
door nagelaten spoor van iets of iemand
die, als ik, zijn zwerftocht maakt door stad en land?
Zo is er dus alleen maar wat ik zie, al is't soms fantasie,
en verder is er niets. Al heb ik veel onder de knie,
het is direkt verdwenen als ik er niet aan denk
en net zo snel verschenen als ik het aandacht schenk.
Niets bestaat slechts als een woord dat verwijst
naar wat niet is. Wie geleefd heeft staart vergrijsd
naar herinnering en fenomenen. Niets bewijst
intussen dat hij naar een doel of toekomst reist.
Voor wie jong is geldt dit trouwens evenzeer:
er is wat is, niets minder en niets meer.
Raakt iemand mij van achter aan, al is het ook maar vlug,
dan heb ik plotseling, als uit het niets, een rug.
En omgekeerd, zo kan men denken, komt de dood dus nooit:
wie hem zou kunnen kennen is dan al verstrooid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten