Als spiegel onderscheid ik kleuren
en ben tegelijk steeds onpartijdig.
Ik weerkaats wel het gebeuren
maar houd me toch afzijdig.
Zo ben ik vreemd en tegenstrijdig.
Onscheidbaar van het spiegelbeeld,
aan beweging evenwijdig,
blijf ik toch stil en onverdeeld.
Mijn oppervlakte is gevarieerd
maar wel zo glad als water.
Zo blijf ik altijd ongedeerd
al spiegel ik een krater.
Ik heb het licht altijd geƫerd,
maar scheiding komt niet later:
Mijn oppervlak kent keur en strijd,
mijn diepte is gelijkmoedigheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten