Mijn bestaan is kaal
en mijn kleding vaal.
De ruimte is een zaal
waarvoor ik niets betaal.
Hier kan ik zonder zorgen zijn
want de vreugde en de pijn
komen op hun eigen tijd,
moeiteloos en zonder strijd. *)
Zodra de nooddruft is verstomd
ben ik rijk en soeverein
tussen sferen wijd gekromd
vol sterren en planeten
maar als het op de poen aankomt
armer dan de neten.
*): "Nu zijn zowel lijden en genot geworden
tot sieraden die ik met welbehagen draag"
Uit de Sadhana van Mahamoedra, termatekst
ontvangen door de Eerwaarde Chögyam Trungpa, Rinpoche.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten