Ik ben de eerste en de laatste,
begin, het midden en het eind,
Uw verste en Uw naaste
Die stut en ondermijnt.
Ik ben van 't Al de Rechter
maar tegelijk de Trechter
die wel en wee verzamelt
en niet spreekt maar stamelt
en vergaar
wat Ik niet spaar
in eindeloos ontfermen
over verdwaalde zwermen.
Ik maak het minste best,
zet afval om in mest.
Ik kan de drek gebruiken,
laat lelieën ontluiken
en bouw stad en dorpen
uit wat werd verworpen.
Wie mag Ik dan wel Zijn?
De eerste en de laatste,
Uw wellust en Uw pijn,
Uw verste en Uw naaste.
Ziet U de Rechter als een berg
en de Trechter als een trog,
die U snijdt tot in het merg,
en voegt die samen nog
dan schijnt nabij en ver
overal de Davidsster
Geen opmerkingen:
Een reactie posten