Gister was ik in de war,
mijn gemoed was meer dan bar.
Ik liep doelloos in het rond,
wat ik at was ongezond
en ik had een grote mond,
amper wetend waar ik stond.
't Is merkwaardig dat ik weet
dat ik deze dingen deed
want dat schijnt erop te wijzen
dat ik nochtans zag verrijzen
wat bizar en zinloos was,
als de beste in de klas.
Ook nu ben ik mij gewaar
van de nacht waarin ik staar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten