Waardoor is het dat ik lijd?
Komt het niet door 't onderscheid
dat ik principieel, voortdurend maak,
opkomend bij elke zaak,
tussen dat wat er gebeurt
en wat naar hars en mirre geurt?
Zou het soms zo kunnen zijn
dat er ergens, soeverein,
altijd nog een blauwdruk is
van iets wat ik node mis?
Dat ik kennis heb van puin
door de notie van een tuin?
Dit zou gelden als bewijs
voor 't bestaan van 't paradijs.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten