Ik ben aan het lopen
met mond en ogen open
door een zoele zomerstraat
waar een hoge stokroos staat.
Onder stralende lantarens
glanzen stil de varens
en een stroompje om een kei
maakt de hele zomer blij.
Daardoor ben ik niet meer bij
mijzelf, raak daarvan vrij.
Overal is maan en hei
omdat vervalt mijn laatste zij.
Ik ben, terwijl de kikvors kwaakt,
nu van bloemetjes gemaakt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten