Voor Acharya Han de Wit.
's Avonds ga ik soms naar buiten
in de kringelende lucht
en loop in cirkels of in ruiten
door het duister, onbeducht.
Ofschoon gevaren kunnen dreigen
weet ik dat ook die zich rijgen
aan een koord zonder begin
dat zich werpt de ruimte in.
In die ruimte schuift de Beer
door het noorden keer op keer
en komen zon en maan
beurt'lings aan de hemel staan.
In een veld, zo onbegrensd,
is vervuld al wat men wenst.
Mooi, Hans!En dank voor dit aan mij opgedragen gedicht. Het is weer een lekker los en ruim gedicht! Fijn dat ik je ook tot een titel heb mogen inspireren. Liefs, Han,
BeantwoordenVerwijderen